Bielefelder krielen |
|||||||
Herkomst: In de omgeving van Bielefeld gefokt omstreeks 1985. Algemene indruk: Een ruim middelzwaar krielras, breed en gestrekt van bouw met een vrijwel horizontale lichaamshouding. Het is een scheikuikenras, waarbij het geslacht van de eendagskuikens aan de donskleur is te herkennen. De haantjes zijn okergeel met een licht-bruine rugstreep en een duidelijke witte vlek op de kop, de hennetjes zijn lichtbruin met een donkerbruine rugstreep en een klein, onduidelijk kopvlekje. Vormbeschrijving |
|||||||
Romp Kop Kam
Snavel Kinlellen Oorlellen Ogen Hals Rug & Zadel
Borst Vleugels
Schouders Staart
Achterlijf Dijen Loopbenen Tenen Bevedering |
Walsvormig, vrij breed, gestrekt; horizontaal gedragen. Middelgroot, gezicht rood. Enkel, met vier tot zes tanden, ingesneden tot ongeveer het midden van het kamblad. De kamhiel volgt gedeeltelijk de ronding van de nek, maar mag daar niet op rusten; levendig rood. Middellang en krachtig; geelachtig hoornkleurig. Middellang, goed gerond; rood. middelgroot; rood. Oranjerood. Stevig, licht gebogen. Goed ontwikkeld halsbehang. Rug breed in de schouders, lang en horizontaal gedragen. Zadel breed met goed afgeronde stompe hoek, overgaande in de staart; zadelbehang goed ontwikkeld. Breed en diep, goed afgerond en iets naar voren gedragen. Middelgroot, goed gesloten en vrijwel horizontaal en stevig tegen het lichaam gedragen. Vleugelboeg iets gewelfd. Breed. Middelgroot, voorzien van brede stuurveren, die goed worden afgedekt door middellange sikkels en bijsikkels. De staart wordt goed gespreid en nauwelijks middelhoog gedragen. Breed en vol. Kort en stevig, Gaan grotendeels schuil in de flankbevedering. Middellang, onbevederd; geel. Vier tenen. Geel. Middelmatig brede lichaamsbevedering, goed aangesloten. Geringe dijkussens toegestaan. |
||||||
Eventuele verschillen tussen haan en hen Behoudens secundaire geslachtskenmerken geen verschillen van betekenis. Bij de hen een staande kam, waarvan het achterste deel bij leggende dieren iets mag omvallen. Bij de hen wordt veel waarde toegekend aan een diepe, naar voren gedragen borst en een volle legbuik. Ernstige fouten Smalle bouw; vlakke, opgetrokken borst; korte of holronde rug; hoge staartdracht; hoge beenstelling; onvoldoende ontwikkelde legbuik bij de hen; wit in de oorlellen. Fouten Bovenstaande ernstige fouten in mindere mate voorkomend.
Kleurslagen: Koekoekroodpatrijs: Kleur en tekening van haan en hen, zoals aangegeven onder nr. 10 van de Algemene Kleurbeschrijving. c 01-17 |
|||||||
speciaalclub |
Fokkers Frisia |
||||||