Mechelse kriel |
|||||||
Herkomst: België. Gecreëerd in de jaren negentig van de twintigste eeuw. Dwergvorm van het Mechelse hoen. Algemene indruk: Een grote forse kriel met lange rug en diep van bouw. Lichaam horizontaal gedragen. De loopbenen zijn aan de buitenzijde middelmatig bevederd. Huidkleur wit. Vormbeschrijving |
|||||||
Romp Kop
Kam
Snavel Kinlellen Oorlellen Ogen Hals
Rug & Zadel
Borst
Vleugels
Schouders Staart
Achterlijf Dijen Loopbenen Tenen Bevedering |
Breed, lang ,diep en rechthoekig van vorm. Krachtig, doch niet grof, weinig of geen keelwam, gezicht glad; levendig rood.
Enkel, klein, recht en rechtop, regelmatig met vier tot zes
tanden, de kamhiel moet de neklijn iets volgen; tamelijk fijn van weefsel; levendig rood.
Middellang, vrij fijn van weefsel; levendig rood. |
||||||
Eventuele verschillen tussen haan en hen Behoudens secundaire geslachtskenmerken zijn de romp en de borst van de hen voller en dieper en heeft de hen een meer ontwikkeld achterlijf met een goed gevuld zadelkussen. Ernstige fouten Te gering gewicht; witte oorlellen; onbevederde loopbenen; te donkere snavel; volle dijkussens bij de hen. Aanwezigheid van gierhakken. Sporen van geel pigment in snavel, loopbenen en tenen en huid. Te hoge beenstelling. Te krappe of te rijke been- en of teenbevedering. Fouten Bovenstaande ernstige fouten in mindere mate voorkomend.
Kleurslagen: Koekoek: kleur en tekening van haan en hen, zoals aangegeven onder nr. 104 van de Algemene Kleurbeschrijving. Snavel en loopbenen wit. Bij de hen is enige aanslag toegestaan op snavel, loopbenen en tenen. c 01-17 |
|||||||
Fokkers Frisia |
|||||||