Appenzeller baardhoenders |
|||||||
c 12-17 |
|
||||||
Herkomst: Is sedert het midden van de 19e eeuw gefokt in het Zwitserse kanton Appenzell. Algemene indruk: Krachtig landhoentype met een rozenkam en een volle baard, iets naar achteren af- hellende romp en een goed gespreide staart. Levendig van aard. Vormbeschrijving |
|||||||
Romp Kop Kam
Snavel Baard Kinlellen Oorlellen Ogen Hals Rug & Zadel Borst Vleugels Schouders Staart
Achterlijf Dijen
Loopbenen Tenen Bevedering |
Stevig landhoentype met brede schouders, naar achteren iets
aflopend. Breed, vrij kort, niet donsrijk, goed aansluitend. |
||||||
Eventuele verschillen tussen haan en hen Behoudens secundaire geslachtskenmerken de volgende verschillen: de ruglijn van de hen verloopt meer horizontaal dan die van de haan en het achterlijf van de hen is flink ontwikkeld. Ernstige fouten Smalle bouw; te hoog gesteld; vlakke borst of hangborst; te laag gedragen vleugels; smal aangezette of onvoldoende gespreide staart; onvoldoende baard. Fouten Bovenstaande ernstige fouten in mindere mate voorkomend. Opstaande kamdoorn of op de nek rustende kamdoorn.
Kleurslagen: Zwart Kleur van haan en hen, zoals aangegeven onder nr. 99 van de Alg. Kleurbeschrijving. Oogkleur: donker bruin. Loopbenen en tenen: zwart tot blauwzwart. Patrijs Kleur van haan en hen, zoals aangegeven onder nr. 2 van de Alg. Kleurbeschrijving, met dien verstande, dat de goudpartijen meer donkerrood zijn. Bij de hen dient op de rug-, schouder-, en vleugeldekveren een lichtgekleurde schacht aanwezig te zijn. Oogkleur: donkerbruin tot rood. Loopbenen en tenen: zwart tot blauwzwart. Baard: bij de haan zwart; bij de hen grijsbruin. Donskleur: grijsblauw. |
|||||||
speciaalclub |
|||||||