Crèvecoeurs

   

Herkomst: Frankrijk, aldaar reeds meerdere eeuwen bekend.

Algemene indruk: Een vrij massief gebouwd kuifhoen, middelhoog gesteld. Kuif en baard zijn sterk ontwikkeld, eerstgenoemde groeit iets meer naar achteren dan bij de Hollandse kuifhoen-ders en Nederlandse baardkuifhoenders. Zij onderscheiden zich ook door de vrij goed ontwik-kelde tweehoornige kam, welke hoorntjes, niet als bij de la Flèche hoenders evenwijdig aan elkaar staan, maar sterk V-vormig uiteenwijken.

Vormbeschrijving

Romp

 

Kop

 

Kam

 

 

 

 

Kuif

 

 

Snavel

 

Baard

 

Kinlellen

Oorlellen

Ogen

Hals

Rug &

Zadel

Borst

Vleugels

 

 

Schouders

Staart

 

 

Achterlijf

Dijen

Loopbenen

Tenen

 

Bevedering

Flink ontwikkeld, breed, bijna rechthoekig, vrijwel horizontale lichaamshou-ding.

Vrij krachtige schedel, waarop een flink ontwikkelde kuifknobbel; gezicht rood, bedekt door de baard.

Tweehoornig; de kamhoorntjes groeien V-vormig uit elkaar. Zij rusten op een vrij stevige kambasis, waarvan de beide op het midden van de kop tegen elkaar gedrukte helften bijna een halve bol vormen; levendig rood. De kam-hoorntjes lopen dunner toe en staan stijf tegen de voorzijde van de kuif gedrukt.

Groot, dichtbevederd,  nagenoeg bolvormig, bestaande uit veren, die in vorm overeenkomen met die van het halsbehang (haan). Door de kamontwikke-ling groeien de kuifveren enigszins achterwaarts.

Krachtig, licht gebogen; neusgaten groot en opengespalkt; kleur van de snavel naar gelang die van het gevederte.

Groot, volbevederd, tot achter de oren reikend; door de kinlelaanzetting verdeeld in een baard en twee bakkebaarden.

Middellang, deels zichtbaar, goed gerond, fijn van weefsel; levendig rood.

Vrij klein, verscholen onder de baard; wit.

Middelgroot, vol, levendig; geelrood.

Middellang tot vrij lang, fraai gebogen, rijk ontwikkeld halsbehang.

Breed, plat tussen de schouders, middellang, enigszins aflopend naar de staart; zadelbehang breed en rijk bevederd.

Breed en goed gewelfd.

Middelgroot, goed aangesloten en opgetrokken gedragen; groet en kleine slagpennen breed, de vleugeleinden vrijwel schuilgaand onder het zadelbehang.

Breed.

Goed ontwikkeld, enigszins gespreid en middelhoog gedragen; sikkels breed en fraai gebogen; staartdekveren talrijk, goed ontwikkeld met fraaie overgang tot het zadelbehang.

Goed ontwikkeld.

Vrij kort, grotendeels schuilgaande in het gevederte.

Loopbenen van voren gezien, recht en evenwijdig aan elkaar onder het lichaam geplaatst flink uit elkaar staande, nauwelijks middellang, tamelijk fijn, glad; 4 tenen. Leiblauw, al naar de veerkleur varieert de kleurdiepte.

Vol, doch vrij vast aanliggend.

Eventuele verschillen tussen haan en hen

De verschillen zijn, behalve de secundaire geslachtskenmerken, vooral gelegen in de structuur van de kuifveren. De kuifveren van de haan zijn als die van het halsbehang, dus lang en smal, die van de hen zijn breed en fraai gerond. Daardoor is de kuif van de hen bolrond van vorm, vast, goed gesloten en recht op de kop geplaatst.

Ernstige fouten

Bladervormige kam of zijtakjes aan de kamdoorntjes; te kleine of te losse kuif; niet bolvormige kuif bij de hennen; te geringe baardontwikkeling; te geringe lichaamsdiepte; hoge beenstelling; wit in de kuif bij de zwarte kleurslag; te sterke linlelontwikkeling. Een zodanige kuifvorm, dat het zicht belemmerd wordt..

Fouten

Bovenstaande ernstige fouten in mindere mate voorkomend, iets te forse kam- en kinlelont-wikkeling bij de hanen; iets achterwaartse stand van de kuif.

Gewicht

Ringenmaat

Haan:  2,5 – 3,5 kg

Haan:  20 mm

Hen:  2 – 3 kg

Hen:  18 mm

Kleurslagen:

Zwart: Kleur en tekening van haan en hen, zoals aangegeven onder nr. 99 van de Algemene Kleurbeschrijving.

Wit: Kleur en tekening van haan en hen, zoals aangegeven onder nr. 98 van de Algemene Kleurbeschrijving.

Blauw (ongezoomd): Kleur en tekening van haan en hen, zoals aangegeven onder nr. 100 van de Alg. Kleurbeschrijving.