Herve hoenders |
|||||||
Herkomst: België. Ontstaan op de hoogvlakten van het Land van Herve, een gebied dat zich uitstrekt van Luik, via Maastricht tot het gebied rond Aken. In het zuidelijk gedeelte van Nederlands Limburg bekend onder de naam Mergelland hoen. Algemene indruk: Een licht gebouwd landhoen, wat gedrongen van bouw en nauwelijks middelhoog gesteld met een diepe, iets naar voren gedragen borst ; een zeer weinig afhellende vlakke ruglijn en opgerichte houding. Vormbeschrijving |
|||||||
Romp
Kop Kam
Snavel Kinlellen
Oorlellen Ogen Hals
Rug & Zadel
Borst Vleugels
Schouders Staart
Achterlijf Dijen
Loopbenen
Tenen Bevedering |
Enigszins gedrongen van bouw, tamelijk diep en bijna horizontaal gedragen; opgerichte houding. Nauwelijks middelgroot, gezicht glad, levendig rood. Enkel, middelgroot, recht en rechtop, voorzien van 5 à 6 regelmatig gevormde en niet te diep ingesneden kamtanden. Tamelijk grof van weefsel; levendig rood zonder donker pigment. Kamfront nogal naar voren geplaatst. De kamhiel loopt iets op. Sterk, middellang en iets gebogen aan de punt; donker hoornkleurig. Middellang, langwerpig en afgerond, levendig rood van kleur zonder donker pigment. Klein, glad en ovaal, levendig rood van kleur. In verhouding groot; donkerbruin tot zwart. Middellang en sierlijk gebogen; van onderen vrij krachtig, naar boven toe dunner wordend. Halsbehang lang en goed ontwikkeld tot op de schouders en rug reikend. Rug breed tussen de schouders, middellang en vlak. Zeer weinig afhellend naar achteren. Zadel vrij breed; zadelbehang goed ontwikkeld. Vol, breed, tamelijk diep en iets naar voren gedragen. Naar verhouding groot; goed aangesloten gedragen, de vleugeleinden gaan schuil onder het zadelbehang. Breed. Goed ontwikkeld en tamelijk gespreid gedragen onder een hoek van ongeveer 55°; staartstuurveren breed en lang, elkaar goed afdekkend; sikkels goed ontwikkeld en sierlijk gebogen. Goed ontwikkeld . Nauwelijks middellang , ongeveer halverwege uit de buikbevedering tevoorschijn tredend; gesloten bevederd. Loopbenen nauwelijks middellang , voldoende uit elkaar geplaatst en van voren gezien evenwijdig aan elkaar; glad en fijn geschubd. Donker leiblauw met zwarte gloed in de schubben. Vier goed gespreide tenen. Glad aanliggend en van voldoende breedte; matige donsontwikkeling. |
||||||
Eventuele verschillen tussen haan en hen Behoudens secundaire geslachtskenmerken geen verschillen van betekenis. Bij de hen is een licht omvallende kam toegestaan. De ruglijn van de hen is bijna horizontaal; de staart wordt half-open en onder een hoek van 45° gedragen. Bij jonge hennen is iets donkere tint in het gezicht toegestaan. Ernstige fouten Te hoge beenstelling; teveel zichtbare dijen; te lage vleugeldracht; te gespreide of teveel samengevouwen staart, witte oorlellen, zwartachtige kopversierselen, sporen van geel pigment in snavel, loopbenen of huid. Fouten Bovenstaande ernstige fouten in mindere mate voorkomend. Bovendien te lichte oogkleur, te donkere of te bleke been- of snavelkleur en bij de haan te weinig ontwikkeld hals- en zadelbe-hang. Teveel oplopende kamhiel.
Kleurslagen: Zwart: kleur van haan en hen zoals aangegeven onder nr. 99 van de Alg. Kleurbeschrijving. Gezoomd blauw: kleur van haan en hen zoals aangegeven onder nr. 101 van de Alg. Kleurbeschrijving. Snavel-, been- en teenkleur: leiblauw tot donkere leiblauw. |
|||||||
speciaalclub |
|||||||