Rhode Island Reds Rhode Island |
|||||||
Herkomst: Amerika. Omstreeks 1850 ontstaan. Algemene indruk: Een middelzwaar hoen met horizontale, enigszins rechthoekige lichaamsbouw. Het lichaam toont nog langer door de iets naar voren gerichte hals en sterk achterwaarts gedragen staart. Het ras is erkend zowel met enkele als met rozenkam. Vormbeschrijving |
|||||||
Romp Kop
Kam
Snavel Kinlellen Oorlellen Ogen Hals
Rug & Zadel
Borst Vleugels
Schouders Staart
Achterlijf Dijen Loopbenen Tenen
Bevedering |
Lang, matig diep, enigszins afgerond rechthoekig. Horizontale houding. Middelgroot, middellang, met voldoende breedte, vrij diep, van boven meer vlak dan rond; gezicht levendig rood. Enkelkammig: middelgroot, stevig en vrij breed aan de basis, recht en rechtop met 5 regelmatige, goed gevormde kampunten, de voorste en de achterste kleiner dan die in het midden; kamhiel glad, enigszins de buiging van de nek volgend, zonder deze te dicht te naderen; helderrood. Rozenkammig: middelgroot, vrij laag en stevig aan de basis, ovaal, bedekt met fijn werk, eindigend in een ronde doorn, welke iets naar beneden buigt zonder de buiging van de kop te dicht te volgen; helderrood. Middellang, licht gebogen; roodachtig hoornkleurig. Middelgroot, fijn van weefsel, vrij van vouwen en rimpels; helderrood. Langwerpig, glad, fijn van weefsel; levendig rood. Groot, vol, levendig; roodachtig bruin. Middellang, enigszins naar voren gedragen; halsbehang rijk ontwikkeld, flink over de schouders vallend. Rug lang, matig breed over de gehele lengte, horizontaal gedragen; zadel matig breed; zadelbehang middellang en overvloedig, geleidelijk overgaande in de staartpartij. Matig diep, vol, goed gerond. Goed ontwikkeld, goed aangesloten en vrijwel horizontaal gedragen; grote en kleine slagpennen breed. Vrij breed. Middellang, goed gespreid en iets oplopend vanuit de ruglijn gedragen; staartstuurveren breed, hoofd-, bijsikkels en staartdekveren middellang en elkaar goed afdekkend. Vrij vol. Fors, middellang, goed uit elkaar en evenwijdig aan elkaar geplaatst. Middellang, glad, warm geel met een zweem van roodachtig hoornkleurige tint, vier tenen; warm geel. Een rode kleur langs de zijden van het loopbeen tot aan de punten van de tenen is gewenst. Goed aangesloten, vrij volle donspartij; brede veerstructuur. |
||||||
Eventuele verschillen tussen haan en hen Behoudens secundaire geslachtskenmerken geen verschillen van betekenis; de hen heeft een kleine, rechtopstaande kam of een rozenkam. Ernstige fouten Te opgerichte houding; aflopende rug; hooggedragen staart; onvoldoende ontwikkelde sierve-ren; sterk achterwaarts gedragen hals; veel te hoge of veel te lage beenstelling; wit in de oorlellen. Fouten Bovenstaande ernstige fouten in mindere mate voorkomend. Te grove kopversierselen.
Kleurslagen: Rood Kleur en tekening van haan en hen, zoals aangegeven onder nr. 70 van de Algemene Kleur-beschrijving: Ernstige fouten Sterke harige bevedering; franje aan het gevederte. |
|||||||
speciaalclub |
Fokkers Frisia |
||||||