Sultanhoenders |
|||||||
Herkomst: Zuidoost Europa. In 1854 bereikten de eerste Sultanhoenders Engeland. Algemene indruk: Vrij kleine, enigszins gedrongen, nauwelijks middelhoog gestelde hoenders met volle kuif en baard, volle voetbevedering en sterk ontwikkelde gierhakken. Vijf tenen. Vormbeschrijving |
|||||||
Romp Kop Kam
Kuif
Snavel
Kinlellen
Oorlellen
Baard
Ogen Hals
Rug & Zadel
Borst Vleugels
Schouders Staart
Achterlijf Dijen
Loopbenen Tenen
Bevedering |
Breed en diep. Middelgroot, vrij breed, met flinke schedelknobbel, waarop de kuif is geplaatst Zeer klein, tweehoornig, de kegelvormige hoorntjes staan enigszins V-vormig op de snavelbasis voor de kuif. Zo groot mogelijk, vol en dicht bevederd, fraai gevormd. Kuifveren bij de haan lang en smal, in vorm gelijkend op de veren van het halsbehang. Van achteren omsluit de kuif de kop en de bovenhals, het zicht niet belemmerend Kort, goed gebogen aan de punt, met duidelijk opengespalkte neusgaten; bleek vleeskleurig; grijsblauw toegestaan. Klein tot zeer klein, als regel schuilgaande in de baardbevedering; helderrood. Klein, schuilgaande onder de bakkebaarden, rood. Driedelig, zeer vol, de drie delen, hoewel zichtbaar gescheiden door de kin-lelaanzetting, toch zoveel mogelijk één geheel vormend. Vrij groot, vol; roodbruin. Vrij kort, weinig doch sierlijk gebogen, enigszins naar achteren gedragen; halsbehang rijk ontwikkeld, de schouders en de rug ten dele bedekkend en de voorzijde van de hals gedeeltelijk omsluitend. Vrij kort tonend door het volle, rijke halsbehang, vrij breed over de schouders, slechts weinig aflopend naar achteren en in een kortholle lijn overgaande in de staartpartij; zadel breed; zadelbehang rijk ontwikkeld, de vleugeleinden bedekkend. Breed, diep, fraai gerond en naar voren gedragen. Vrij groot, ruim middellang, het benedeneinde enigszins naar beneden gericht, doch goed aangesloten tegen het lichaam gedragen. Goed gerond. Goed ontwikkeld, tamelijk gespreid, naar achteren doch niet te laag gedragen; sikkels lang, breed en slechts licht tot half gebogen; bijsikkels en staartdekveren goed ontwikkeld. Goed gevuld. Vrij kort, iets gebogen in het hielgewricht, vol bevederd, ten dele schuilgaande in de buik- en flankbevedering, goed ontwikkelde gierhakken, bestaande uit lange stijve veren, welke aan de punt iets binnenwaarts gebogen zijn. Loopbenen vrij kort tot nauwelijks middellang, zwaar bevederd aan de bui-tenzijde; 5 tenen, waarvan 2 aan de achterzijde van het loopbeen, de bovenste vrij van de grond blijvend, de midden- en buitenteen rijk bevederd; blauw-grijs tot licht blauwgrijs, een lichtere tint tot vleeskleurig wit is toegestaan. Goed ontwikkeld, doch niet te vast aanliggend. |
||||||
Eventuele verschillen tussen haan en hen Behoudens secundaire geslachtskenmerken zijn de verschillen vooral in de structuur van de kuifveren te vinden. De hen heeft brede en fraai geronde veren, waardoor de kuif vol en dicht bevederd, bolrond en symmetrisch van vorm en recht op de kop geplaatst is. Ernstige fouten Te geringe grootte; smalle bouw; te kleine, scheve of gespleten kuif; te hoge beenstelling; te sterk ontwikkelde kopversierselen; ontbreken van gierhakken; geheel onvoldoende loopbeen-bevedering of ontbreken van de bevedering aan de middenteen. Een zodanige kuifvorm, dat het zicht belemmerd wordt. Fouten Bovenstaande ernstige fouten in mindere mate voorkomend.
Kleurslagen: Wit Kleur en tekening van haan en hen, zoals aangegeven onder nr. 98 van de Algemene Kleur-beschrijving. Zwart Kleur en tekening van haan en hen, zoals aangegeven onder nr. 99 van de Algemene Kleur-beschrijving. |
|||||||
speciaalclub |
Fokkers Frisia |
||||||