6.

Zilverbrons (Zilver bruin donker wildkleur)

c 03-17


Kleur en tekening van de woerd

Kop: bronskleurig.
Snavel: olijfgroen; snavelnagel: zwart.
Ogen: donkerbruin; pupil: zwart.
Hals: bronskleurig tot de brede witte halsring. De halsring is scherp begrensd en omsluit de hals geheel.
Vleugels: boeg warm roodbruin tot mahoniekleurig met fijne crèmewitte zoming; vleugeldekveren mahoniekleurig met een vrij zware crèmewitte zoming, waardoor een iets gevlekt beeld ontstaat. 

Kleine slagpennen: crèmewit, vanaf de begrenzing met de vleugelbandveren naar het einde van de veer brons, daarna een zwarte- en eindigend in een smalle witte band. Deze banden vormen tezamen de vleugelspiegel.

Vleugelbandveren: bruin met brons bedekt, elke veer voorzien van een helder witte zoom welke de bovenste spiegelzoom vormt.

Grote slagpennen: licht roodbruin, naar het einde van de veer crèmewit met bruin bedekt.
Rug: leigrijs, naar de staart overgaand in groenachtig zwart met bronskleurige glans.
Staart: donkerbruin bronskleurig met enige crèmewitte zoming. Lokken groenachtig zwart. Onderzijde van de staart groenachtig zwart.
Borst: vanaf de halsring warm mahoniebruin met fijne crèmewitte zoming, welke doorloopt aan de bovenzijde van de flanken, eindigend op de dijen.
Buik: crèmewit.
Flanken: bovenzijde gelijk aan de borst, onderzijde crèmewit.
Poten: oranje.
Kleur en tekening van de eend
Kop: geelbruin met bruine tekening.
Snavel: bronskleurig donkergrijs; snavelnagel: zwart.
Ogen: donkerbruin; pupil: zwart.
Hals: geelbruin met enige bruine tekening, op de scheiding met de borst een niet scherp begrensde Iichtgele  tot crèmekleurige band die de hals omsluit, waardoor een vrij duidelijke scheiding tussen hals- en borstkleur aanwezig is.
Vleugels: boeg en boog: roodbruin met crèmewitte zoming welke niet scherp begrensd is en waardoor een gevlekt beeld ontstaat.

Kleine slagpennen: crèmewit met brons bedekt, vanaf de begrenzing met de vleugelbandveren naar het einde van de veer bronskleurig bruin, daarna een zwarte- en eindigend in een witte band. Deze banden vormen tezamen de vleugelspiegel.

Vleugelbandveren: bruin met brons bedekt, elke veer voorzien van een goed begrensde smalle witte zoom, welk de bovenste spiegelzoom vormt.

Grote stagpennen: bruin, naar het einde van de veer een duidelijke witte zoming.
Rug: geelbruin , gemengd met roodbruin met een crèmewitte niet scherpe zoming, naar de staart toe iets in kleurdiepte toenemend; het geheel geeft een gevlekt beeld.
Staart: bruin; staartdekveren: bruin aan de rand, donkerder van kleur in het binnenste deel van de veer.
Borst: bovenzijde borst licht roodbruin, overgaande naar de bulk in lichtbruin met crèmewitte zoming.
Buik: crèmewit.
Flanken: lichtbruin tot crèmewit.
Poten: donkerbruin. Bij jonge dieren is de pootkleur in de regel iets minder intensief.


Ernstige fouten bij de woerd:
Ontbreken van de halsring; onderbroken halsring; veel te brede of te smalle halsring; afwijkende snavel of pootkleur; anders dan bronskleurige kop- en halskleur en vleugelspiegels.
Fouten bij de woerd:
Geringe kleur- en tekeningafwijkingen; onregelmatige zoming waar deze regelmatig wordt vereist; enige blauwe aanslag op de snavel.


Ernstige fouten bij de eend:
Ontbreken van tekening aan kop en stuit; te weinig gevlekt totaalbeeld; afwijkende snavelkleur; te Iichte pootkleur; anders dan bronskleurige vleugelspiegels.
Fouten bij de eend:
Geringe kleur- en tekeningafwijkingen; zwak afgetekende spiegelzomen; niet geheet witte spiegelzomen; iets te lichte poot- of snavelkleur.