104a. |
Geelkoekoek |
|
c 01-17 |
||
Kleur en tekening van de haan Elke veer is op een warme gele grondkleur drie of viermaal licht boogvormig overdwars onderbroken door een witte tekening welke niet scherp begrensd is. In de sierveren is het aantal dwarsbanden groter naar verhouding tot de lengte van de veer. In die veren, doch het meest in het hals- en zadelbehang, neigt de tekening naar een omgekeerde V De koekoektekening moet over het gehele lichaam zo gelijkmatig mogelijk zijn. De donskleur is geelachtig tot crèmewit. De staart is bruingrijs of donkergrijs met lichtgrijze koekoektekening. Enige smut in hals- en zadelbehang is toegestaan. Kleur en tekening van de hen Als van de haan maar is in de koekoektekening wat vager. In de onderste rand van de halskraag is enige grijsachtige schachtstreeptekening met koekoektekening toegestaan. Donskleur geelachtig tot crèmewit. ü Ernstige fouten Bij de haan grijsachtige smut op de schouders en veel grijze tekening in het zadelbehang; witte vleugeldriehoek; witachtige borstkleur; ontbrekende tekening in de staart; geen koekoektekening in de veerschachten. Bij de hen geheel ontbrekende koekoektekening; grijsachtige smut op vleugels, schouders, rug en zadel; geen koekoektekening in de veerschachten. |