27. |
Patrijsbont |
|
c 01-17 |
||
· Kleur en tekening van de haan Deze is in kleur gelijk aan de patrijs haan, of nog iets dieper van kleur. Hals- en zadelbehang; mahonie-roodbruin zonder schachtstreeptekening. Schouders en rug: iedere veer dient zoveel mogelijk te eindigen in een witte tip. Hoe meer witte tipjes en hoe regelmatiger die verdeeld zijn, hoe beter, doch de witte tipjes moeten klein zijn, zodat de patrijskleur volkomen overheerst en het dier er in het algemeen niet te sterk wit gevlekt uitziet. · Kleur en tekening van de hen Bij de hen is het patrijsbruin zeer donker als gevolg van de zeer sterke zwarte pepering, waardoor de versterking van het zwart nabij de witte tip tot een smal zwartachtig bandje langs de witte tip nauwelijks opvalt. Ook de borstkleur is donkerder dan bij de patrijs hen. De tipjes behoren zo talrijk en zo regelmatig mogelijk over het gehele gevederte verdeeld te zijn, doch daarbij zo klein dat het patrijsbruin volkomen overheerst en het dier er niet gevlekt uitziet. ü Ernstige fouten bij haan en hen Geheel witte veren in staart en vleugels bij jonge dieren; te grote witte tippen; zeer onregelmatige tekening bij haan en hen. o Fouten bij haan en hen Veel wit in staart en vleugels bij jonge dieren; iets te grote witte tippen in het overige gevederte en iets onregelmatige tekening. Haan: te lichte halskleur; te lichte en onvolledig gekleurde vleugeldriehoek. |
||