30. |
Geeltarwe |
|
c 01-17 |
||
· Kleur en tekening van de haan Kop: lichtoranje. Hals: halsbehang van boven naar onder geleidelijk overgaand van lichtoranje naar strogeel. Schouders en rug: oranjerood. Zadel: zadelbehang lichtoranje. Een iets diepere tint in het zadelbehang dan in het halsbehang is toegestaan, doch een zo groot mogelijke gelijkheid in kleurdiepte bij beide veergroepen is gewenst. Staart: stuurveren zwart; sikkels, bijsikkels en staartdekveren groenglanzend zwart. Vleugels: boeg zwart. Vleugelband groenglanzend zwart. Grote slagpennen: zwart met een smal goudkleurig randje langs de buitenvaan. Kleine slagpennen: binnenvaan zwart, buitenvaan goudgeel, zodat bij gesloten vleugel een goudgele vleugeldriehoek gevormd wordt. Borst: groenglanzend zwart. Buik, achterlijf en dijen: zwart. Donskleur: grijsachtig crème. · Kleur en tekening van de hen Deze is gelijk aan die van de zilvertarwe hen, en dient bij het tentoonstellen als zodanig ingeschreven te worden. ü Ernstige fouten bij de haan Ontbreken van de vleugeldriehoek; wit in sikkels, staart- en vleugelpennen. o Fouten bij de haan Iets te lichte of iets te donkere kleur in hals en zadel; iets te lichte kleur op rug en schouders: onvolledig gekleurde vleugeldriehoek. |
||