28. |
Tarwe |
|
c 01-17 |
||
· Kleur en tekening van de haan Kop: oranje. Hals: halsbehang van boven naar onder geleidelijk overgaand van oranje naar oranjegeel. Schouders en rug: rood. Zadel: zadelbehang lichtoranje. Een iets diepere tint in het zadelbehang dan in het halsbehang is toegestaan, doch een zo groot mogelijke gelijkheid in kleurdiepte bij beide veergroepen is gewenst. Staart: stuurveren zwart; sikkels, bijsikkels en staartdekveren groenglanzend zwart. Vleugels: boeg zwart. Vleugelband groenglanzend zwart. Grote slagpennen: zwart met een smal bruin randje langs de buitenvaan. Kleine slagpennen: binnenvaan zwart, buitenvaan oranjebruin, zodat bij gesloten vleugel een oranjebruine vleugeldriehoek gevormd wordt. Borst: groenglanzend zwart. Buik, achterlijf en dijen: zwart. Donskleur: grijsachtig crème. · Kleur en tekening van de hen Kop en halsveren: licht goudbruin met niet noemenswaardige schachtstreeptekening. Borst, rug en vleugels: roomgeel tarwe. Staart: bovenste stuurveren aan weerszijden diep tarwe, flauw gespikkeld met zwart; overige staartveren dofzwart of zwart met smalle tarwe rand. Grote en kleine slagpennen: buitenvaan tarwe, binnenvaan tarwegrijs met bruinzwarte stippen. Buik, achterlijf en benedendijen: licht roomgeel tarwe. Donskleur: wit tot crèmeachtig. ü Ernstige fouten bij de haan Ontbreken van de vleugeldriehoek; wit in sikkels, staart- en vleugelpennen. ü Ernstige fouten bij de hen Sterk ongelijkmatige bovenkleur. o Fouten bij de haan Iets te donkere hals- en zadelkleur. o Fouten bij de hen Iets ongelijkmatige of iets te donkere of iets te lichte grondkleur; duidelijk zichtbare halstekening; lichte halskleur. |
||