Angora
|
|||
c 02-21 |
|||
Rasinformatie |
|||
speciaalclub |
Fokkers Frisia |
||
15. ANGORA |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
c: 02-21 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De land van oorsprong is Azië en Engeland. Is in Nederland erkend in 1907
1. Gewicht : Het gewicht is 2,50 tot 5,25 kg. Puntenschaal voor het gewicht:
2. Type, bouw Het type is gedrongen (typegroep C), met goede brede schouders en achterhand. Type en bouw worden bepaald door aftasten. De kop is krachtig ontwikkeld met brede snuit, kaken en wangen. De benen zijn stevig en niet lang. Een juiste stelling toont de aanwezige rasadel. De oren zijn stevig van structuur met goed afgeronde oortoppen, zijn goed behaard en worden V-vormig gedragen. De oorlengte is 10 – 14 cm, zonder de oorpluimen te meten, ideaal is 11 - 13 cm. Het geheel in harmonie met het lichaam. Een geringe wamaanzetr of halskraagje is alleen toegestaan bij overjarige vrouwelijke dieren.
3. Pels: structuur en conditie De volgende drie haarsoorten zijn bij de Angora te onderscheiden: a. Onderhaar Fijn zijdeachtig gegolfd haar; b. Ietwat grover bijhaar Gegolfd met een rechte fijne punt en iets langer dan het onderhaar; c. Grannenhaar Niet gegolfd, fijn aan de basis. In het midden dikker wordend en eindigend in een fijne punt. Het grannenhaar moet stevig zijn om de onderharen te ondersteunen, maar de vacht mag niet te hard aanvoelen. Hoe sterker het onderhaar gegolfd is, des te meer zullen de grannenharen boven het onderhaar uitsteken. Een dier met een jeugdvacht (nog niet geknipt) heeft grannnenharen met een zeer fijne structuur.
De bijharen en het grannenhaar zorgen voor de stevigheid van de pels. Het onderhaar moet het bijhaar en grannenhaar sterk overheersen. Deze drie haarsoorten vormen de beharingsstructuur. Pelsconditie: zie het algemeen gedeelte. 4. Pels: dichtheid en lengte. Aan de pels van de Angora worden hoge eisen gesteld, vooral de dichtheid bepaalt de waarde van de Angora. Hoe meer onderhaar, hoe waardevoller het dier. De haarlengte bedraagt minimaal 6 cm en wordt bepaald door de lengte van de grannenharen.
5. Beharing kop, oren en benen De beharing van kop, oortoppen (oorpluimen) en benen is rijk en speelt bij de beoordeling een grote rol. Bij een rijke kopbeharing moet het haar rondom de ogen geconditioneerd worden, zodat het dier een goed uitzicht heeft en de ogen duidelijk zichtbaar zijn.
6. Kleur De kleuren van de Angora zijn in pasteluitvoering. De verdunning van de kleur ontstaat door de haarlengte. Erkend zijn zwart, bruin, blauw, geel, wit met rode oogkleur en wit met lichtblauwe oogkleur.
Zwart: Op plaatsen waar de Angora kort behaard is, is de kleur diep zwart. Op de overige lichaamsdelen is de kleur wat lichter, waarbij de zwarte tussenkleur en de blauwe grondkleur doorschemert. In volwasdom is de kleur blauwgrijs. De oogkleur is donkerbruin. De nagels zijn donkerhoornkleurig. De snorharen zijn zwart.
Bruin: Op plaatsen waar de Angora behaard is, is de kleur bruin. Op de overige lichaamsdelen is de kleur lichter bruin, waarbij de bruine tot lichtbruine tussenkleur en de lichtblauwe grondkleur doorschemert. De oogkleur is donkerbruin en vertoont onder een bepaalde belichting een rode gloed. De nagels zijn donker hoornkleurig. De snorharen zijn bruin.
Blauw: Op plaatsen waar de Angora kort behaard is, is de kleur blauw. Op de overige lichaamsdelen is de kleur lichter blauw, waarbij de blauwe tot lichtblauwe tussenkleur en de lichtblauwe grondkleur doorschemert. De oogkleur is blauw. De nagels zijn hoornkleurig. De snorharen zijn blauw.
Geel: Op plaatsen waar de Angora kort behaard is, is de kleur warmgeel. Op de overige lichaamsdelen is de kleur lichter geel, waarbij de gele tot lichtgele tussenkleur en de roomkleurige tot witte grondkleur doorschemert. De kleur is vrij van ticking. De buikkleur is wit tot de haarbasis. De oogkleur is bruin. De nagels zijn hoornkleurig. De snorharen zijn geel, behalve die in het wildkleurige gedeelte van de kaakrand staan. Deze hebben de kleur van de kaakrand. Zie verder beschrijving kleur geel in het algemene gedeelte.
Wit: De dekkleur is wit met een gebroken witte tussenkleur, die zich zover mogelijk tot de haarbasis uitstrekt. De buikkleur is gelijk aan de dekkleur. De nagels zijn kleurloos. De oogkleur is rood bij roodoog en lichtblauw bij blauwoog.
Bij de gekleurde Angora is de kleur mede afhankelijk van de leeftijd. Het hebben van kleurringen in het haar is mede het gevolg van verharing of uitbreiding van onderhaar en is afhankelijk hiervan matig tot sterk aanwezig. Daarom is het erg moeilijk om bij een eenmaal geschoren Angora een egale dekkleur te hebben. Het haar onder de voeten van gekleurde dieren is licht van kleur door het ontbreken van bij- en grannenharen.
7. Lichaamsconditie en verzorging : Zie algemene gedeelte.
Lichte fouten Geringe afwijking in type. Geringe afwijking in bouw. Iets wijde oorstand. Iets dun behaarde nek. Iets klitten, Iets dunne pels. Iets weinig onderhaar op rug. Iets kort onderhaar. Iets weinig kopbeharing. Iets weinig oorpluimen. Iets weinig beenbeharing. Zie verder lichte fouten in het algemene gedeelte.
Zware fouten Grote afwijking in type. Grote afwijking in bouw. Te wijde oorstand. Te veel grannen. Vervilten van de pels. Kale nek. Te weinig onderhaar. Pels korter dan 6 cm. Ontbreken van de gewenste kopbeharing. Ontbreken van de oorpluimen. Te geringe beenbeharing. Zie verder zware fouten in het algemene gedeelte.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Overzicht konijnenrassen |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||