Belgische Haas
|
||
c: 02-21 |
||
Ras informatie
Oorsprong: Engeland, ontstaan uit slachtkonijnen met een rode vachtkleur. |
||
speciaalclub |
Fokkers Frisia |
10b. BELGISCHE HAAS, kleurpatroon/uitmonstering |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
c: 02-21 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De land van oorsprong is Nederland. Is in Nederland erkend in 1978
Het ras is wel het meest markante typedier uit deze standaard. Alles wat er bij dit ras naar plompheid of grofheid zweemt, ontsiert dit snittige, droge ras.
1. Gewicht : Het gewicht is 3,50 tot 4,50 kg. Puntenschaal voor het gewicht:
2. Type, bouw Het type is specifiek (typegroep E) lang en gestrekt. Het lichaam is gespierd en sterk zonder uitstaande rugwervels en knieën. De rugbelijning loopt vanuit de nek in een vloeiende, licht gebogen lijn naar de soepel verlopende achterhand. De hals is goed zichtbaar en verhoogt de lengte. De hals is absoluut vrij van wam. De ribben zijn iets vlak en iets minder gewelfd dan bij andere rassen, zodat de lichaamsdoorsnede ellipsvormig is. De borst is krachtig ontwikkeld, vooral bij rammen. Bij de voedsters is de bekkenpartij iets breder, maar de overgang van borst en ribbenpartij tot aan het bekken moet harmonisch verlopen. De buikbelijning verloopt evenwijdig aan de rugbelijning, omdat de buik flink is opgetrokken. De staart is lang en wordt nauwsluitend op het midden van de achterhand gedragen. De kop is betrekkelijk lang en smal. De kop van de ram is iets breder en heeft meer ontwikkelde wangen dan van de voedster. De slanke kop harmonieert bij een lang gestrekt lichaam. De ogen zijn groot en tonen het temperament van dit ras. De oren zijn relatief lang. De minimum oorlengte is 13 cm. Ideaal is ongeveer 14 cm en langer, mits in verhouding tot de lichaamslengte. De oren worden aaneensluitend gedragen, zijn goed behaard, niet grof van weefsel, vrij van plooien of vouwen en aan de top lichtelijk afgerond.
3. Pels en pelsconditie De pels is relatief kort, dicht ingeplant, met relatief weinig onderhaar, zacht en glanzend. Pelsconditie: zie het algemeen gedeelte. 4. Benen en stelling De voorbenen zijn lang, dun, gespierd en kaarsrecht met goed gesloten voeten. De benen vormen een typisch raskenmerk. De sterke achterbenen staan evenwijdig aan het lichaam. De lengte en de kwaliteit van de voorbenen is bepalend voor de gewenste hoge stelling, waardoor ze met de licht gebogen rugbelijning, de sterk opgetrokken buik en de elegante kop en oren de adel van dit ras uitstralen.
De dekkleur vormt samen met de tankleur de uitmonstering. Onder tankleur wordt verstaan, een roestroodbruine kleur, hoe vuriger hoe beter. De volgende delen zijn tankleurig: De snuittekening welke in de neusgaten zit en scherp begrensd is. Een goed gesloten tankleurige ring rondom de ogen. Een tankleurige streep, die vanaf de onderkaak langs de kaakrand loopt en die tussen de oren door aan de voorzijde van de oorwortels in de oorvlekjes eindigt en aan de achterzijde in de triangel. De triangel is zo klein mogelijk, scherp begrensd en niet lepelvormig. De binnenzijde van de oren is sterk tankleurig. De kleur van de onderkaak gaat over in de buikkleur. De bij voorkeur tankleurige borst vormt zodoende een geheel met de tankleurige buikkleur. Iets zwart gemêleerde borstkleur is toegestaan. De snorharen hebben de kleur van het kleurenveld waarin ze staan. De voorbenen zijn aan de voorzijde gekleurd als de dekkleur, de binnen- en achterzijde zijn tankleurig. Aan de voorvoeten zit tussen de tenen een tankleurig vlekje. Op de voorzijde van de voorbenen bevinden zich uitstaande tankleurig gepunte haren (spiten), welke regelmatig verdeeld zijn. Op de achterbenen loopt in het midden van de achtervoet een strakke scheidingslijn tussen de kleuren. De binnenste twee tenen bevinden zich in het tankleurige deel, tussen de derde en vierde teen zit een tanvlekje. De buitenzijde van de achterbenen is als de dekkleur. Op het onderste gedeelte van de zijden en de achterhand bevinden zich lange uitstaande tankleurige haren, de zogenaamde spitsen, zij beslaan ongeveer de helft van de hoogte van de zijden. De onderzijde van de staart is tankleurig. De voetzolen zijn iets lichter gekleurd.
6. Tussen- en grondkleur De Belgische Haas, kleurpatroon, is erkend in tan zwart. De dekkleur bevindt zich op kop, buitenzijde oren, het dek, voorzijde van de voorbenen, buitenste helft van de achterbenen, evenals bovenkant staart. De dekkleur is glanzend diep zwart. De buik is egaal tankleurig, hoe vuriger hoe beter. De tankleur strekt zich uit tot de haarbasis. De onderzijde van de staart is tankleurig. De oogkleur is donkerbruin. De nagels zijn donkerhoornkleurig. De snorharen hebben de kleur van het kleurveld, waarin ze staan. De tussenkleur is zwart en loopt zover mogelijk naar de haarbasis door. De grondkleur op rug, triangel, borst en schootvlekken, welke zich tussen de achterbenen bevinden, is donkerblauw.
7. Lichaamsconditie en verzorging : Zie algemene gedeelte.
Lichte fouten Geringe afwijking in type. Geringe afwijking in bouw. Structuur oren iets grof. Geringe afwijking in benen. Iets zwakke voorvoeten. Geringe afwijking in stelling. Iets onscherpe snuitbelijning. Iets onscherp begrensde triangel. Iets onderbreking van de oogringen. Iets weinig of iets veel tankleurig gepunte haren (spitsen) op de voorbenen. Minder strakke achterbeenbelijning. Iets weinig of iets laag geplaatste tankleurige spitsen op zijden of achterhand. Tamelijk veel zwart in tankleurige borst. Iets roestaanslag in zwarte kleur. Enkele witte of tankleurigeharen in de zwarte kleur. Zie verder lichte fouten in het algemene gedeelte en het ras Tan.
Zware fouten Grote afwijking in type. Grote afwijking in bouw. Structuur oren te grof. Grote afwijking in benen. Grote afwijking in stelling. Te onscherpe snuitbelijning. Te onscherp begrensde triangel. Te smalle en onvoldoende oogringen. Dwarsbanden op achterbenen. Het ontbreken van uitstaande tankleurig gepunte haren (spitsen) op de voorzijde van de voorbenen. Ontbreken van tankleurige spitsen op zijden of achterhand. Geheel zwarte borstkleur. Te veel roestaanslag in zwarte kleur. Te veel witte of tankleurige haren in de gedeelten welke zuiver zwart moeten zijn. Blauwe grondkleur aan buik, behalve in de schootvlekken. Zie verder zware fouten in het algemene gedeelte en het ras Tan.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Overzicht konijnenrassen |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
10c. BELGISCHE HAAS, wit |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
c: 02-21 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De landen van oorsprong zijn België. Is in Nederland erkend in 1984
Het ras is wel het meest markante typedier uit deze standaard. Alles wat er bij dit ras naar plompheid of grofheid zweemt, ontsiert dit snittige, droge ras.
1. Gewicht : Het gewicht is 3,50 tot 4,50 kg. Puntenschaal voor het gewicht:
2. Type, bouw Het type is specifiek (typegroep E) lang en gestrekt. Het lichaam is gespierd en sterk zonder uitstaande rugwervels en knieën. De rugbelijning loopt vanuit de nek in een vloeiende, licht gebogen lijn naar de soepel verlopende achterhand. De hals is goed zichtbaar en verhoogt de lengte. De hals is absoluut vrij van wam. De ribben zijn iets vlak en iets minder gewelfd dan bij andere rassen, zodat de lichaamsdoorsnede ellipsvormig is. De borst is krachtig ontwikkeld, vooral bij rammen. Bij de voedsters is de bekkenpartij iets breder, maar de overgang van borst en ribbenpartij tot aan het bekken moet harmonisch verlopen. De buikbelijning verloopt evenwijdig aan de rugbelijning, omdat de buik flink is opgetrokken. De staart is lang en wordt nauwsluitend op het midden van de achterhand gedragen.
3. Pels en pelsconditie De pels is relatief kort, dicht ingeplant, met relatief weinig onderhaar, zacht en glanzend. Pelsconditie: zie het algemeen gedeelte. 4. Benen en stelling De voorbenen zijn lang, dun, gespierd en kaarsrecht met goed gesloten voeten. De benen vormen een typisch raskenmerk. De sterke achterbenen staan evenwijdig aan het lichaam. De lengte en de kwaliteit van de voorbenen is bepalend voor de gewenste hoge stelling, waardoor ze met de licht gebogen rugbelijning, de sterk opgetrokken buik en de elegante kop en oren de adel van dit ras uitstralen.
De kop is betrekkelijk lang en smal. De kop van de ram is iets breder en heeft meer ontwikkelde wangen dan van de voedster. De slanke kop harmonieert bij een lang gestrekt lichaam. De ogen zijn groot en tonen het temperament van dit ras. De oren zijn relatief lang. De minimum oorlengte is 13 cm. Ideaal is ongeveer 14 cm en langer, mits in verhouding tot de lichaamslengte. De oren worden aaneensluitend gedragen, zijn goed behaard, niet grof van weefsel, vrij van plooien of vouwen en aan de top lichtelijk afgerond.
6. Tussen- en grondkleur De kleur is helder wit over het gehele lichaam. De oogkleur is rood. De nagels zijn kleurloos.
7. Lichaamsconditie en verzorging : Zie algemene gedeelte.
Lichte fouten Geringe afwijking in type. Geringe afwijking in bouw. Structuur oren iets grof. Geringe afwijking in benen. Iets zwakke voorvoeten. Geringe afwijking in stelling. Iets gele tint. Iets gele aanslag. Zie verder lichte fouten in het algemene gedeelte.
Zware fouten Grote afwijking in type. Grote afwijking in bouw. Structuur oren te grof. Grote afwijking in benen. Grote afwijking in stelling. Sterk afwijkende kleur. Te veel gele aanslag. Zie verder zware fouten in het algemene gedeelte.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Overzicht konijnenrassen |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||