Genetische symbolen:
aBCDejEn
|
(Int)
|
AbjCDgK
|
(Duits)
|
aBCDejen
|
AbjCDgk
|
|
|
Papillondwerg driekleur zwart
|
Groep 2.
|
Tekening
|
Pos.
|
Onderdeel
|
Punten
|
1
|
Gewicht
|
10
|
2
|
Type, bouw en stelling
|
20
|
3
|
Pels en pelsconditie
|
20
|
4
|
Koptekening
|
15
|
5
|
Lichaamstekening
|
15
|
6
|
Kleur
|
15
|
7
|
Lichaamsconditie en verzorging
|
5
|
|
Het land van oorsprong is Nederland. Is in Nederland erkend in 2013
1.Gewicht
Het gewicht is 1250 tot 1750 gram.
Puntenschaal voor het gewicht:
Gewicht
|
1250-1330 gram
|
1340-1440 gram
|
1450-1650 gram
|
1660-1750 gram
|
punten
|
8
|
9
|
10
|
9
|
2.Type, bouw en stelling
Het type is matig gestrekt (typegroep B), zodat het ras een enigszins edel voorkomen heeft. Alleen een matig gestrekt lichaam geeft voldoende ruimte voor het ingewikkelde
tekeningbeeld. De benen zijn stevig en niet te lang. Het ras is middelhoog gesteld. Een juiste stelling toont de aanwezige rasadel.
De kop is krachtig ontwikkeld, met brede snuit en goed ontwikkelde kaken en wangen .De oorlengte is 6 tot 8 cm,
ideaal is 7 cm. De oren zijn stevig van structuur en worden V-vormig tot nauwsluitend gedragen, zijn goed afgerond en goed behaard. Het geheel in harmonie met het
lichaam.
3. Pels en pelsconditie
De pels is iets korter dan normaal, dicht ingeplant en heeft een normale hoeveelheid onderhaar.Alleen bij een
iets korte, dichte en glanzende pels komt de tekening goed uit.
Pelsconditie: zie het algemene gedeelte.
4. Koptekening
Vlinder. De vlinder, waarvan de vleugels de onderkaak zeer dun omzomen, bestaat uit twee gelijke en gelijkvormig afgeronde vleugels, welke op beide zijden van de snuit liggen,
in de beide mondhoeken eindigen en strak begrensd zijn.
Doorn. De doorn is aan de bovenzijde fraai afgerond en bevindt zich op het midden van de neusrug. De ideale lengte voor de doorn is circa 0.7
cm.
Oogringen. De oogringen zijn goed gesloten en overal van dezelfde breedte. Ze zijn vrij van uitlopers, haken of zogenaamde “tranen”.
Wangstippen. De beide wangstippen bevinden zich op de plaats waar zich het alleenstaande wanghaar op elke wang bevindt. Ze zijn rond of ovaal van vorm, rond heeft de
voorkeur.
Orenkleur. De oren zijn gekleurd. De begrenzing aan de oorbasis is zo strak mogelijk. De koptekening is vrij
van vlekken of vlekjes (vliegentekening). Bij een ideaal getekend dier behoort een reine kop.
5. Lichaamstekening
Aalstreep: De aalstreep begint direct achter de oren in de nek en loopt, zonder
onderbreking, als een strak begrensde streep over de rug tot aan de staartbasis. Hoe gelijkmatiger en strakker de streep hoe beter. De ideale breedte van
de aalstreep is ongeveer 1 cm. De bovenzijde van de staart heeft dezelfde kleur als
de aalstreep en vormt zodoende de voortzetting daarvan tot aan het uiteinde van de staart.
Ketting: De ketting moet op beide zijden voorkomen en zoveel mogelijk op beide zijden hetzelfde
tekeningbeeld laten zien. Ze verloopt vanuit de nek iets schuin naar beneden tot in de heupstreek, waar ze aansluiting vindt aan de zijdetekening. De ketting bestaat uit
goed uitkomende ronde vlekjes met een doorsnee van ongeveer 5 - 6 mm. Als ideaal geldt een ketting welke als één punt begint en verder uit twee rijen bestaat welke zich
geleidelijk naar beneden verbreden.
Zijdetekening: De vlekken van de zijdetekening zijn op beide zijden van het lichaam regelmatig verdeeld. Ze vormen de voortzetting van de
ketting en zijn goed verdeeld over de dijen. Ze mogen niet te dicht bij de aalstreep staan, zodat er tussen
de aalstreep en de zijdetekening een behoorlijk wit kleurveld over blijft. Ze mogen vooral niet te groot zijn,
te dicht bij elkaar staan of samenhangend zijn.
6. Kleur
De kleur is wit, waarop het hierboven beschreven tekeningbeeld duidelijk uitkomt. De Papillondwerg is voorlopig erkend in driekleur zwart. Voor kleur en
kleurbeschrijving zie het ras Rijnlander. De oogkleur is donkerbruin. De nagels zijn kleurloos. De snorharen hebben de kleur van het tekeningbeeld waarin ze staan.
7.Lichaamsconditie en verzorging
Zie het algemene gedeelte
Lichte fouten
Geringe afwijkingen in type. Geringe afwijking in bouw. Scheve, gespleten, iets korte, iets lange, iets spitse of iets platte doorn. Iets diep ingesneden doorn aan de vlinder.
Ontbreken van de onderkaakomzoming. Onscherp belijnde vlindervleugels, zoals uitlopers en haakjes. Ongelijke vlinder-
vleugels. Gesloten vlinder op onderkaak. Gekleurd vlek(je) op de onderkant van de kin, binnen de lijn van de vlindervleugels. Oogringen ongelijk van grootte, niet
strak belijnd, iets breed of iets hoekig. Oogringen welke iets hoog naar de oren oplopen of iets diep naar de vlinder afzakken. Wit vlekje in de bovenzijde van
de oogring. Iets hoog liggende wangstip of wangstippen. Wangstippen ongelijk van grootte. Oorbegrenzing, welke iets hoog begint, maar nog geen 1 cm van de oorbasis is verwijderd.
Witte vlekjes op de oren, bij de ooraanzet, en die zich niet hoger dan 1 cm van de oorbasis op de oren bevinden. Onderbroken aalstreep voor de schouderbladen in
de nek. Onderbroken aalstreep onder de opgeslagen staart. Plotselinge verbreding van
de aalstreep. Uitlopers, niet groter dan 1 cm, aan de aalstreep. Losstaande
vlek(jes) bij de aalstreep. Wit vlekje in de nek en voor de schouder-bladen. Wit vlekje, streepje of iets licht gekleurde bovenzijde staart. Ketting welke niet in de nek begint of niet doorloopt tot aan de zijdetekening
of onderbroken is. Ongelijkvormige ketting. Iets geringe ketting, bestaande uit slechts een enkele rij, of indien deze door minder dan 5 punten op één of beide zijde wordt
gevormd. Iets volle of iets drukke ketting. Ketting of zijdetekening gevormd door wat grove vlekken. Niet gelijkvormige zijdetekening of zijdetekening welke iets ver
naar de aalstreep oploopt. Gekleurde broek- of buikvlekken. Aalstreepvorming op de buik. Vlek(jes) op de achtervoeten. Eén of meer gekleurde vlekjes op de voorbenen, mits deze niet in het frontaanzicht zichtbaar zijn. Eén of meer vlekjes op het
ellebooggewricht niet groter dan een middellijn van 2 cm. Enkele witte haren in de tekeningbeelden. Gekleurde nagels aan de achterbenen.
Zie verder lichte fouten in het algemene gedeelte en voor de kleur en kleurverdeling het ras Rijnlander.
Zware fouten
Grote afwijking in type. Grote afwijking in bouw. Witte vlek in vlinder. Ontbreken van de doorn. Vastzitten van één of beide oogringen aan de vlinder of aan
de oorkleur. Ontbreken van één of beide wangstippen. Vastzitten van één of beide wangstippen aan de oogringen. Te veel
overtollige vlekken op de kop (vliegentekening). Vlek of vlekjes in de halsstreek of kin, die buiten de vlindervleugels vallen. Oplopend wit of losstaande witte vlekjes
op de oren, hoger dan 1 cm van de oorbasis. Onderbroken aalstreep,
uitgezonderd voor de schouderbladen in de nek en onder opgeslagen staart. Eén of meer te grote uitlopers, langer dan 1 cm, aan de aalstreep. Te weinig ketting, indien deze door minder dan 3 punten, op één of elke zijde wordt gevormd. Te sterk vastzittende of grove ketting. Minder
dan 5 zijdevlekken op één of op elke zijde, achterbeenvlek(ken) tellen niet mee. Te grove zijdetekening. Te samenhangende zijdetekening. Eén of meer vlekjes op de
voorvoeten, benen of borst welke in het frontaanzicht zichtbaar zijn. Vlek of vlekken op het ellebooggewricht gezamenlijk groter dan een middellijn van 2 cm. Te veel witte
haren in de tekeningbeelden. Gekleurde nagel(s) aan de voorbenen. Foutieve kleur snorharen.
Zie verder zware fouten in het algemene gedeelte en voor die van de kleur en kleurverdeling van
driekleur het ras Rijnlander.
|