1. Gewicht
Het gewicht bedraagt 3,25 – 5,25 kg
De puntenschaal voor het gewicht bedraagt:
Gewicht (in kg)
|
3,25 – 3,75
|
3,75 – 4,25
|
4,25 – 5,25
|
|
punten
|
8
|
9
|
10
|
|
2.Type, bouw en stelling
Het type is walsvormig (typegroep B) en breed in schouders en achterhand. Van bovenaf
gezien vormt het een rechthoek (walsvormig type). De benen zijn stevig en normaal van lengte. Het ras is middelhoog gesteld. Een juiste stelling toont de aanwezige rasadel.
Bij overjarige vrouwelijke dieren is een geringe wamaanzet of halskraagje toegestaan.
3. Pels en pelsconditie
De pels is van normale lengte, zeer dicht ingeplant en rijk aan onderhaar. De pels is
stevig van structuur en moet goed aanliggen. De grannenharen mogen niet te ver boven het dekhaar uitsteken.
Pelsconditie Ideaal is een geheel doorgehaarde pels zonder een dun behaard of kaal plekje. De pels moet
glanzend en aanliggend zijn. Verharing herkend men duidelijk aan de oude afstervende haren en het nieuwe krachtig gekleurde haar, dat al is waar te nemen. Niet enkele in het
rond vliegende haren, maar flink loslatend haar is als verharing te beschouwen.
Een fraaie pels moet aan de volgende voorwaarden voldoen:
> Het haar moet regelmatig van lengte zijn.
> Het haar moet goed aanliggen.
> De verhouding grannen-, dek en onderhaar moet fraai zijn.
> De elasticiteit van het grannen- en dekhaar moet stevig zijn.
> De pels moet glanzen.
> De pels moet volledig door gehaard zijn.
> Bij inblazen mag de huid niet waarneembaar zijn.
4. Kop en oren
De kop is krachtig ontwikkeld met breed voorhoofd en brede snuit. De kaken en wangen zijn sterk ontwikkeld. Het neusbeen is iets gebogen. De oren zijn vlezig van structuur,
relatief breed, goed behaard en met lepelvormig afgeronde oortoppen. De oren worden V-vormig gedragen en hebben een open oorvorm. De oorlengte is 9 tot 14,5 cm, ideaal
is 11 - 13 cm. Het geheel in harmonie met het lichaam.
5. Dekkleur en buikkleur
De dekkleur is zuiver krachtig blauw [staalblauw] met een goede glans over het gehele
lichaam. De oogkleur is blauw. De nagelkleur is donkerhoornkleurig. De snorharen zijn blauw.
6. Tussen- en grondkleur
De tussenkleur volgt de dekkleur zo ver mogelijk. Hoe dieper het blauw zich naar de haarbasis uitstrekt, hoe beter. De grondkleur aan de basis is van een iets lichtere
nuance.
Haaskleur
|
IJzergrauw
|
5. Dekkleur en buikkleur
De dekkleur is krachtig roodbruin. De rossigrode dekharen zijn
zwart getopt [ticking]. Deze ticking is fraai regelmatig. De kleur en ticking strekken zich tevens uit over de flanken, kop en oren. De ticking op borst en
benen is iets geringer dan op de rug. De triangel is roodbruin. De oren zijn zwart omzoomd. De bovenzijde van de staart is donkerder dan de dekkleur. De
kleur van de buik, de onderzijde van de staart, de neus, de oogringen, de onderzijde van de kin, de kaakranden, de achterzijde van de voorbenen en de
binnenzijde van de achterbenen is roomkleurig tot licht tankleurig. De oogkleur is donkerbruin. De nagels zijn donkerhoornkleurig. De snorharen zijn zwart
met uitzondering van die in de kaakrand staan.
6. Tussen- en grondkleur
De tussenkleur is krachtig roodbruin, ongeveer 6 – 9 mm breed,
scherp begrensd en aan de boven zijde voorzien van een smalle zwarte ring. De grondkleur van het dek en van de borst is blauw. De grondkleur aan de buik en
aan de onderzijde van de staart is crème en van de schootvlekken blauw. eze hebben de
kleur van de kaakrand.
|
5. Dekkleur en buikkleur
De dekkleur wordt gevormd door lichtgrijze dekharen,die
regelmatig zwart getopt zijn [ticking]. De kleur is sprankelend waarbij grijs de overhand heeft. De dekkleur is regelmatig en strekt zich uit over het
gehele lichaam, uitgezonderd de triangel, die donkerbruin is. De oren zijn zwart omzoomd. De bovenzijde van de staart is donkerder dan de dekkleur. De
triangel is klein en niet scherp begrensd. De kleur op de buik komt zoveel mogelijk overeen met de dekkleur maar is wat matter van kleur. De keur op de
onderzijde van de staart volgt zoveel mogelijk de buikkleur. De oogkleur is donkerbruin. De nagels zijn donkerhoornkleurig. De snorharen zijn zwart.
6. Tussen- en grondkleur
De tussenkleur is donkerbruin, smal en niet scherpbegrensd. De
tussenkleur is aan de boven zijde voorzien van een smalle zwarte ring. De grondkleur van het dek en aan de buik is diep donkerblauw.
|
Konijngrijs
|
Blauwgrijs
|
5. Dekkleur en buikkleur
De dekkleur wordt gevormd door licht bruingrijze dekharen,die
voorzien zijn van een zwarte top [ticking]. Deze ticking dient regelmatig te zijn. De kleur op de borst en de flanken komt zo veel mogelijk overeen met de
kleur op de rug en vertoont dus ook ticking. De voorzijde van de voorbenen en de buiten zijde van de achterbenen hebben de zelfde kleur. De triangel is
klein en bruingeel van kleur. De oren zijn zwart omzoomd. De bovenzijde van de staart is donkerdergrijs met zwart getopte haren. De buik en de onderzijde
van de staart zijn wit. De achterzijde van de voorbenen en de binnenzijde van de achterbenen, de onderzijde van de kop en de oogringen zijn wit tot
gebroken wit. De oogkleur is donkerbruin. De nagels zijn donkerhoornkleurig. De snorharen zijn zwart met uitzondering van die in de kaakrand staan. Deze
hebben de kleur van de kaakrand.
6. Tussen- en grondkleur
De tussenkleur is bruingeel, ongeveer 5 mm breed, scherp begrensd
en aan de boven zijde voorzien van een smalle zwarte ring. De grondkleur van het dek is blauw. De grondkleur aan de buik is blauw.
|
5. Dekkleur en buikkleur
De dekkleur wordt gevormd door licht bruingrijze dekharen,die
voorzien zijn van een blauwe top [ticking]. Deze ticking dient regelmatig te zijn. De kleur op de borst en de flanken komt zo veel mogelijk overeen met de
kleur op de rug en vertoont dus ook ticking. De voorzijde van de voorbenen en de buiten zijde van de achterbenen hebben de zelfde kleur. De triangel is
klein en bruingeel van kleur. De oren zijn blauw omzoomd. De bovenzijde van de staart is blauwgrijs met blauw getopte haren. De buik en de onderzijde van
de staart zijn wit. De achterzijde van de voorbenen en de binnenzijde van de achterbenen, de onderzijde van de kop en de oogringen zijn wit tot gebroken
wit. De oogkleur is blauwgrijs. De nagels zijn hoornkleurig. De snorharen zijn blauw met uitzondering van die in de kaakrand staan. Deze hebben de kleur
van de kaakrand.
6. Tussen- en grondkleur
De tussenkleur is geelbruin, ongeveer 5 mm breed, scherp begrensd
en aan de boven zijde voorzien van een smalle blauwe ring. De grondkleur van het dek is lichtblauw. De grondkleur aan de buik is blauw.
|
ZWART
|
WIT
|
5. Dekkleur en buikkleur
De dekkleur is glanzend diepzwart over het gehele lichaam. De
buik en borst zijn iets doffer van kleur door een geringere glans. De oogkleur is donkerbruin. De nagels zijn donkerhoornkleurig. De snorharen zijn
zwart.
6. Tussen- en grondkleur
De diepzwarte dekkleur zet zich zo ver mogelijk naar de haarbasis
voort. Hoe dieper het zwart zich naar de haarbasis uitstrekt hoe beter. De grondkleur is diepblauw, hoe intenser hoe beter. De grondkleur is niet scherp
begrensd.
|
6.Kleur
De kleur is helderwit over het gehele lichaam. De kleur van de ogen is lichtblauw. De nagels zijn kleurloos.
|
7. Lichaamsconditie en verzorging
Het spreekt vanzelf, dat op een tentoonstelling of keuring het konijn in de beste
conditie aanwezig moet zijn. Het lichaam is goed bevleesd en gespierd en voelt hard aan. Slappe, magere of te vette dieren zijn ongewenst. De nagels zijn regelmatig en
evenwijdig met het loopvlak geknipt, zonder het "leven" te raken, ook de duimnagels. Het gehele dier, met name de pels, de voetzolen, de nagels, de binnenzijde van de oren, de
geslachtsdelen en rondom de anus moet schoon zijn. De pels is vrij van klitten. Het oog is helder en tintelt van levenslust. Een dier dat aan een keuring mee doet, dient goed
getraind te zijn, zodat de aanwezige rasadel door een goede stelling wordt getoond.
Lichte fouten
Geringe afwijking in type. Geringe afwijking in bouw. Pels iets grof. Iets zachte
pels. Iets lange pels. Iets slappe pels. Iets weinig onderhaar. Wat weinig ontwikkelde kop. Iets afwijkende kopvorm, vooral bij rammen. Oorlengte binnen de aangegeven grenzen,
maar niet geheel in verhouding tot de lichaamsgrootte.
Zie verder algemeen gedeelte standaard ook voor de kleur.
Zware fouten.
Grote afwijking in type. Grote afwijking in bouw. Pels te grof. Te lange pels. Te
zachte pels. Te slappe pels. Te weinig onderhaar. Te weinig ontwikkelde kop. Te sterk afwijkende kopvorm. Oorlengte te lang of te kort.
Zie verder algemeen gedeelte standaard ook voor de kleur.
|