Engelse Langvoorhoofd Tuimelaar |
||||
c 03-17 |
GB 830 |
|||
Land van oorsprong: Engeland Algemeen voorkomen: Kort, Breed en gedrongen, lage stand, afhellende houding met vooruit gedragen borst en grote, cirkelvormige kop. Raskenmerken: |
||||
Type Stand Kop
Ogen Oogranden Snavel
Neusdoppen Hals Keel Borst Rug Vleugels Staart Benen Bevedering |
Korte, brede, gedrongen duif. Laag; afhellende houding. Van terzijde gezien cirkelvormig, doorlopend tot in de nek. Van voren gezien breed vanaf de snavel en rond lopend naar de schedel. Groot en midden in de kop geplaatst, witte iris en kleine pupil. Smal en fijn, de kleur in overeenstemming met de bevedering. Vrij kort, stomp; onder- en bovensnavel van gelijke dikte (zgn. doossnavel); hori-zontaal gedragen, de doorgetrokken snavellijn duidelijk onder de oorgrand doorlopend. De kleur in overeenstemming met de bevedering. Fijn en geïntegreerd in de bovensnavel. Kort, krachtig, breed aan de basis en iets achterwaarts gedragen. Goed gevuld. Breed en rond, naar voren en hoog gedragen. Breed in de schouders, sterk wigvormig naar de staart verlopend en afhellend. Brede pennen, vleugeldracht normaal. Kort, staartdracht normaal, de grond niet rakend. Kort, krachtig, tamelijk breed gesteld, voeten onbevederd of bevederd. Breed en zacht, losliggend aan de hals. |
|||
Kleurslagen: Ø Wit, zwart, rood, geel; andalusisch blauw; Ø Blauw zwartgeband, blauwzilver donkergeband, roodzilver geband en geelzilver geband; Ø Blauw schimmel; Ø Blauw gekrast (alleen voetbevederd); Ø Almond, kite; Ø Zwart-, rood- en geel lichtgetijgerd; Ø Zwart-, rood- en geel donkergetijgerd; Ø Zwart-, rood- en geel rozetgetijgerd; Ø Zwart-, rood- en geel witschild; Ø Zwart-, rood-, dun-, geel-, blauw zwartgeband-, blauwzilver donkergeband-, roodzilver geband-, geelzilver geband witkop; Ø Zwart-, rood-, dun-, geel-, blauw zwartgeband-, blauwzilver donkergeband-, roodzilver geband-, geelzilver geband- en blauw gekrast; Gebaard: Ø Zwart-, rood-, geel-, blauw zwartgeband-, roodzilver geband-, geelzilver geband geëksterd(alleen voetbevederd); Ø Zwart-, rood-, dun-, geel-, blauw zwartgeband-, roodzilver geband-, geelzilver geband- en blauw gekrast witpen (alleen voetbevederd). |
||||
Kleur en tekening: Zie voor kleuren het hoofdstuk “Specificatie van kleuren”in de NBS-standaard. De kleuren intensief, respectievelijk zuiver. Rozetgetijgerd: met een driehoek tussen de schouders. Witschild: de kop tot ca 0,5 cm onder de ogen en ca 1,5 cm onder de snavel met strakke schei-dingslijn, de buik, staart en aan elke vleugel tenminste 7 aaneengesloten buitenste slagpennen wit. Kleurafscheiding tussen borst en buik ca 2 cm voor de beeninplanting. Gebaard: witte halvemaanvormige clek, lopende vanaf de ogen tot 1,5-2 cm onder de snavel; bovensnavel gekleurd in overeenstemming met de kleurslag, de ondersnavel blank; buik zover mogelijk gekleurd, dijen en aan elke vleugel tenminste 7 aaneengesloten buitenste slagpennen wit. Geëksterd: ekstertekening; gekleurde kop met wit baardje lopende vanaf de oogranden tot ca 2 cm onder de snavel. Op dit baardje links en rechts uit de snavelhoeken een gekleurd vlekje, (kneveltje, snorretje), dat de randen van het baardje niet mag raken; verder een wit vlekje boven elk oog (wenkbrauwen) en op het voorhoofd een smal wit stipje. Snavelkleur voor alle kleurslagen blank. Voetbevedering wit. Witpen: de koptekening van geëksterd, verder gekleurd behalve aan elke vleugel tenminste 7 aaneengesloten buitenste witte slagpennen. Bij blauw en zwart gekleurde staart, bij rood en geel gekleurd of wit; voetbevedering wit. Getijgerd, almond en kite zie hoofdstuk “Specificatie van kleuren” in de NBS-standaard. |
||||
Fouten: Te grof, te klein, te smal of te lang; horizontale of te hoge stand; smalle, lange of vlakke kop; te lange of dunne snavel, afwijkende snavelinplanting; afwijkende oogkleur; grove of brede oogranden; afwijkende vleugeldracht; erg afwijkende tekening; witte of sterk geschimmelde veren in de staart- en/of slagpennen; witte schouderbevedering bij donkergetijgerd; sterk afwijkende kleur. Beoordeling: ü Algemeen voorkomen ü Type en stand ü Kop en snavel ü Ogen en oogranden ü Kleur en tekening ü Veerstructuur Ringmaat: kaalbenig 8 mm.; voetbevederd 11 mm. |
||||
speciaalclub |
||||