Erlauer Tuimelaar |
||||
c 03-17 |
H 860 |
|||
Land van oorsprong: Hongarije Algemeen voorkomen: Klein, bespierd, krachtige benen; middelhoge stand, licht afhellende houding, trapeziumvormige kop. Raskenmerken: |
||||
Type Stand Kop
Ogen Oogranden Snavel
Neusdoppen Hals Keel Borst Rug Vleugels Staart
Benen Bevedering |
Klein, bespierd. Middelhoge stand, licht afhellende houding. Iets langer dan breed; trapeziumvormig met licht afgeronde kanten; schuin oplo-pend voorhoofd, vlakke schedel met in het midden een nauwelijks waarneembare verdieping. De nek-halsovergang met een lichte boog. Helder parelkleurig; bij voorkeur kleine pupil. Smal, tweerijig, glad donkergrijs. Krap middellang; aan de basis sterk, wat naar beneden gericht; zwartgrijs. Klein, glad Relatief lang, slank, loodrecht gedragen, achterhals matig gewelfd. Goed uitgesneden. Bespierd, naar voren gerond, opgetrokken gedragen. Smal, licht afhellend. Strak aanliggend; vleugeldracht normaal. Einde van de staartpennen iets voorbij de slagpennen; staartdracht normaal. Middellang; enigszins ver uit elkaar ingeplant. Glad, strak aanliggend. |
|||
Kleurslagen: Ø Vetblauw zwartgeband. |
||||
Kleur en tekening: Vetblauw is belangrijk donkerder dan normaal blauw; kop, hals slag- en staartpennen heel donkergrijs. |
||||
Fouten: Te groot; zwakke bespiering; te opgerichte stand; grote, geronde of hoekige kop, rode adertjes in de iris; bleke of rode oogranden; te lange snavel, dikke of te lange, dunne hals; lange slag- en staartpennen; witte rug; samenlopende of onregelmatige banden. Beoordeling: ü Algemeen voorkomen ü Kop en snavel ü Type en stand ü Ogen en oogranden ü Kleur ü Ringmaat: 7 mm. |
||||
speciaalclub |
||||