Köröser Tuimelaar |
||||
c 03-17 |
H 864 |
|||
Land van oorsprong: Hongarije, naar de stad Nagykörös. Algemeen voorkomen: Middelgroot, gedrongen, heel lage stand met opwaarts gedragen staart (merelhouding) en rijke schelpkap. Raskenmerken: |
||||
Type Stand Kop
Ogen
Oogranden
Snavel
Hals Borst Rug Vleugels Staart
Benen Bevedering |
Compact, brede, ronde en diepe borst; holle rug, vleugels onder de staart. Laag, lichaam horizontaal. Naar verhouding groot met volle wangen, hoog, breed en goed gewelfd voorhoofd; schedel licht afgeplat; met rijke schelpkap aan weerszijden door rozetten begrensd. Geel; bij éénkleurige en getijgerde met donkere kopkleur; bij alle andere kleurslagen donker. Glad, tweerijig; bij wit bleek, lichtgrijs bij éénkleurig blauw, bij de ander kleursla-gen licht vleeskleurig. Krap middellang, wigvormig, laagzichtig, licht; bij donkere kleurslagen is snavelstip toegestaan; bij éénkleurig blauw blauwgrijs. Kort, tamelijk dik, naar achter licht doorgebogen. Breed, vol en diep. Breed, kort, holrond. Los aanliggend en steeds onder de staart gedragen, bijna de bodem rakend. Breed (ongeveer de borstbreedte), in een stompe hoek omhoog gedragen, zonder gapingen met bij voorkeur niet minder dan 14 staartpennen. Heel kort, nagelkleur conform de snavelkleur. Los, de buikbevedering bijna de bodem rakend. |
|||
Kleurslagen: Ø Wit, zwart, rood, dun, geel en zilver; Ø Blauw zwartgeband, blauwzilver geband; blauw gekrast; Ø Zwart-, rood-, dun-, geel-, blauw-, blauwgekrast- en zilver geëksterd; Ø Zwart-, rood- en geel lichtgetijgerd; Ø Zwart-, rood- en geel donkergetijgerd; Ø Zwart-, rood- en geel schild; blauwschild zwartgeband; Ø Zwart-, rood-, geel- en blauwbont. |
||||
Kleur en tekening: Zie voor kleuren het hoofdstuk “Specificatie van kleuren” in de NBS-standaard. De kleuren intensief, respectievelijk zuiver. Donkergetijgerd: zo mogelijk gelijkmatig verdeelde tekening op gekleurde ondergrond. Lichtgetijgerd: zo mogelijk regelmatig getekend. Bont: gekleurd lichaam met witte staart, rug en slagpennen. De kop licht tot wit. Geëksterd: ekstertekening: witte kop, met tot op de voorhals reikende slab, rug, buik en vleugels met uitzondering van de schouderbevedering, die een gekleurd “hart” vormen. De kap, achter-hals, halszijden, borst met lage aftekening, schouderveren, staart en boven- en onderstaartdek gekleurd gewenst. Er zijn drie verschillende koptekeningen: ü Met voorhoofdsvlek vanaf de snavelhoeken tot ongeveer midden op de kop; de ogen mogen niet geraakt worden. ü Met het midden van de schedel een gekleurde vlek de “kroon”. ü Geen koptekening. Schildgetekende: goed afgeronde vleugelschilden. |
||||
Fouten: Lang of smal lichaam; te hoge stand; boven de staart gedragen vleugels; te diep gedragen of te smalle staart; minder dan 13 staartpennen; smalle kop, lange of dunne snavel, dunne of smalle kap; rode oogranden; bevederde loopbenen of tenen; ernstige kleur- of tekeningfouten. Beoordeling: ü Algemeen voorkomen ü Type en stand ü Staart- en vleugeldracht ü Kap ü Kop met snavel en ogen ü Kleur en tekening Ringmaat: 7 mm. |
||||
speciaalclub |
||||