Memeler Hoogvlieger |
||||
c 06-19 |
SBI: D / 815 |
|||
Land van oorsprong: Litouwen, de stad Klaipeda in het voormalige Duitse Memelgebied. Algemeen voorkomen: Krachtig, langgestrekt lichaam, diep gesteld met horizontale houding, langwerpig afgeplatte kop met krap middellange snavel. Raskenmerken: |
||||
Type Stand Kop
Ogen Oogranden Snavel
Neusdoppen Hals Keel Borst Rug Vleugels Staart Benen Bevedering |
Lang gestrekte krachtige duif Diep gesteld; horizontale houding. Enigszins langwerpige, duidelijk platte schedel met lichte rondingen naar de brede, schuin verlopende voorkop en naar de achterkop. Voorkop zonder kneep of deuk. Parelkleurig Fijn, smal, bleek. Krap middellang, krachtig, met de voorkop een schuine, ononderbroken lijn vormend; de verlengde snavellijn door het oog. Kleur licht. Behalve bij wit is licht hoornkleurig nog toegestaan. Bij donkere kleurslagen is snavelstip toegestaan. Fijn Middellang, fors op het lichaam aangezet. Niet scherp uitgesneden. Breed, diep, gerond, naar voren tredend. Breed tussen de schouders, naar de staart toe wigvormig; afhellend. Lang, gesloten, bijna tot het staarteinde reikend; vleugeldracht normaal. Lang, staardracht normaal. Kort. Lang, strak aanliggend. |
|||
Kleurslagen: Ø Wit, rood, geel, bruin, zwart en aszilver; Ø Dominant rood, dominant geel; Ø Blauwzilver ongeband; Ø Blauw zwartgeband; blauwzilver donkergeband, roodzilver geband, geelzilver geband en bruinzilver geband; Ø Zwart-, rood-, geel-, bruin-, en blauwbont; Ø Zwart-, rood-, geel-, bruin-, en blauw kleurhals; Ø Zwart-, rood-, geel-, bruin-, en blauw gemazerd; Ø Zwart-, rood-, geel-, bruin-, en blauw witpen; Ø Zwart-, rood-, geel- en blauw witstaart; Ø Zwart-, rood-, geel- en blauw witpenwitstaart. |
||||
Kleur en tekening: Zie voor kleuren het hoofdstuk “Specificatie van kleuren” in de NBS-standaard. De kleuren intensief, respectievelijk zuiver. Aszilver: zonder aanduiding van banden; alleen rood in de hals toegestaan. Gebande met lange banden. Blauwzilver met doorgekleurde slagpennen en staart, bij bruinzil-ver wordt naar doorgekleurde slagpennen en staart gestreefd; (dominant) rood, (dominant) geel, roodzilver en geelzilver met lichte slagpennen en staart. De kleur van de kop bij blauw-, bruin-, rood-, en geelzilver aangepast aan de lichaamskleur; mag niet te licht zijn. Bij rood- en geelzilver zijn lichte kleurafwijkingen aan de kop toegestaan. Bont: bij voorkeur donkere veren op witte grondkleur of omgekeerd. Dieren met enkele witte of gekleurde veren gelden niet als bont. Slag- en staartpennen bij voorkeur verschillend van kleur; allemaal witte slag- en staartpennen is nog toegestaan. Kleurhals: wit met gekleurde hals, de gekleurde bevedering wordt kraagvormig verlangd en bij voorkeur gesloten. Gemaserd (gevlamd): licht tot donker gemaserd: witte kop en hals, vleugelschilden gemaserd, slag- en staartpennen licht uitlopend, in de kopkleur zijn kleurspatten toegestaan. Witpen: 3 – 10 witte buitenste slagpennen; maximaal 2 pennen verschil. Witstaart: witte staart, bij voorkeur ook wit boven- en onderstaartdek (kiel). Witpenwitstaart: als bij witpen en witstaart samengevat. |
||||
Fouten: Te klein of te kort lichaam; zeer hoge stand; smalle voorkop, ronde kop, druk, kneep; te korte, te lange of te spitse snavel; rode, erg gele of erg grove oogranden; bij witpen en witpenwitstaart verschil in aantal slagpennen groter dan 2; gebrekkige kleur en tekening. Beoordeling: ü Algemeen voorkomen ü Type en stand ü Kop en snavel ü Kleur oogranden ü Oogkleur ü Kleur en tekening Ringmaat: 8 mm. |
||||
speciaalclub |
||||