Oosterse Roller |
||||
c 06-20 |
SBI: D / 850 |
|||
Land van oorsprong: Turkije Algemeen voorkomen: Middelgrote duif; middelhoge stand, enigszins opgerichte houding; brede borst, holronde rug en schuin omhoog gedragen staart. Raskenmerken: |
||||
Type Stand Kop
Ogen Oogranden Snavel
Neusdoppen Hals Keel Borst Rug Vleugels
Staart
Benen Bevedering |
Middelgrote duif. Middelhoog; enigszins opgerichte houding. Glad, langwerpig gerond, middelhoog, breed, licht getrokken voorhoofd met iets snavelhoek en hoogste punt voor de ogen. Parelogen met bij voorkeur kleine pupil; enkele bloedadertjes zijn toegestaan. Smal en licht. Middellang, aan de aanzet krachtig; licht vleeskleurig; lichte stip conform de kleurslag toegestaan; bij verder gelijke kwaliteit genieten dieren met een schone snavel de voorkeur. De verlengde snavellijn door het oog. Klein, glad. Middellang; breed uit het lichaam komend, naar de kop toe slanker wordend. Uitgesneden. Breed, goed gerond en enigszins naar voren gedragen. Kort, holrond, breed bij de schouders en de stuit. Los tegen het lichaam, gesloten, onder de staart gedragen zonder de grond te raken. Breed, enigszins licht gewelfd, gesloten, schuin omhoog gedragen, bestaande uit 14 tot 18 dicht op elkaar liggende, brede veren, aan het einde iets breder dan de schouder. Middellang. Strak aanliggend. |
|||
Kleurslagen: Ø Wit, zwart, rood, dun en geel; dominant rood, dominant geel; andalusisch blauw, aszilver en asgeel, indigo gezoomd (fokzuiver). Ø Blauw zwartgeband, blauwzilver donkergeband, roodzilver geband, geelzilver geband; Ø Blauw-, blauwzilver-, roodzilver-, en geelzilver gekrast; Ø Blauw-, blauwzilver-, roodzilver-, en geelzilver donkergekrast; Ø Zwart-, dun-, rood-, geel-, andalusisch blauw-, indigo gezoomd-, blauw zwartgeband-, blauwzilver donkergeband-, blauw gekrast- en blauwzilver gekrast witpen; Ø Blauwschimmel; Ø Veelkleurig, kite, gouddun, rood- en geel agaat, De Roy. Ø Zwart-, rood-, geel-, blauw- en zilversprenkel; Ø Wit-dungetekend, wit-blauwgetekend, wit-roodgetekend en wit-geelgetekend. |
||||
Kleur en tekening: Zie voor kleuren het hoofdstuk “Specificatie van kleuren” in de NBS-standaard. De kleuren intensief, respectievelijk zuiver. De lakkleuren met veel glans. Bij blauwe en blauwzilvers wordt een donkerder grondkleur met tevens doorgekleurde rug en gekleurde buitenste staartpennen nagestreefd. Blauw- en zilvergebande met bij voorkeur scho-ne vleugelschilden. Bij voorkeur lange, scherp belijnde banden c.q. regelmatige krastekening. Witpen: aan elke vleugel 7 tot 10 aaneengesloten buitenste witte slagpennen. Een kleine witte aarsvlek is toegestaan. Bij sprenkel en veelkleurig wordt de tekening met toenemende ouderdom donkerder; duivinnen zijn minder fel gekleurd dan doffers. Wit-kleurgetekend: op witte grondkleur getekend als gesprenkeld; witte slag- en staartpennen zijn toegestaan, enkele tot geheel gekleurde slag en/of staartpennen verhogen de kwaliteit. |
||||
Fouten: Te smal of te klein lichaam; platte kop; veel rood in de iris, rode of grove oogranden; donkere bovensnavel, aangelopen ondersnavel, stierennek; te lange rug; te lage staartdracht, sterk open gedragen staart, minder dan 14 en meer dan 18 staartpennen; voortdurend op de staart gedra-gen slagpennen; onzuivere of matte kleur; zeer onregelmatige tekening; bij witpen minder dan 7 en meer dan 10 witte slagpennen en meer dan twee witte pennen verschil. Beoordeling: ü Algemeen voorkomen ü Type en stand ü Staart, staartvorm en vleugeldracht ü Kop ü Oogkleur, oogranden en snavelkleur ü Kleur en tekening Ringmaat: |
||||