Prager Tuimelaar |
||||
c 03-17 |
CZ 913 |
|||
Land van oorsprong: Tsjechië, Praag Algemeen voorkomen: Klein compact kort, bij éénkleurige, witpennen en geëksterde is een wat forser en langer type toegestaan, lage stand en licht afhellende houding met uitgesproken dobbelsteenkop; kortsnavelig. Raskenmerken: |
||||
Type Stand Kop
Ogen
Oogranden
Snavel
Neusdoppen Hals Borst Rug Vleugels
Staart Benen Bevedering |
Klein, kort, compact. Laag; iets afhellende houding. Dobbelsteenvormig; voorhoofd hoog, breed, loodrecht, achterhoofd lager dan voorhoofd; schedel iets ingedrukt, zodat de achterhoofdknobbel goed opvalt. Parelkleurig, bij gestorkt donker parelkleurig; bij zwart-witborst en geëksterd donker. Twee tot drierijig, bij licht ooievaar éénrijig, niet te smal. Zie voor de kleur bij KLEUR en TEKENING onder de betreffende kleurslag. Kort en dik (stomp kegelvormig), neerwaarts gericht. Kleur in overeenstemming met de kleurslag. Klein. Kort en dik. Breed, vooruittredend. Kort, breed in de schouders. Kort, aanliggend gedragen. Opstulpende pennen zijn karakteristiek. De rug is daardoor niet geheel afgedekt. Kort en smal; staartdracht normaal. Voeten onbevederd. Niet te lang en strak aanliggend. |
|||
Kleurslagen: Ø Wit, zwart, rood, dun, geel, koper; Ø Blauw zwartgeband met donkere snavel, blauw zwartgeband met lichte snavel, bruinzilver geband, geelzilver geband; Ø Blauw schimmel (uilig), blauwgestorkt geband (lichtuilig), licht ooievaar; Ø Roodgeband, geelgeband; Ø Zwart-, rood- en geel ooievaar; Ø Zwart-, rood- en geel-, koper-, blauw zwartgeband- en kakizilver geband donkergetijgerd; Ø Zwart-, rood-, dun-, geel-, blauw-, kakizilver-, en koper witgeband; Ø Zwart-, rood-, dun-, geel-, blauw zwartgeband-, blauwzilver donkergeband- en koper witpen. Ø Zwart-, rood-, dun-, koper-, blauw zwartgeband- en blauw gekrast witborst; Ø Zwart-, dun-, rood-, geel-, blauw-, blauwzilver- en zilver geëksterd. |
||||
Kleur en tekening: Zie voor kleuren het hoofdstuk “Specificatie van kleuren” in de NBS-standaard. De kleuren bij voorkeur intensief, respectievelijk zuiver. Eénkleurig: bij blauw pruimenblauwe oogranden en zwarte snavel of rode oogranden en lichte snavel. Bij de andere kleurslagen rode oogranden en lichte snavel. Witpen: aan elke vleugel 4 – 7 aaneengesloten buitenste slagpennen. Kleur van de oogranden en snavel zie bij éénkleurige. Witgeband: Banden zuiver. Oogranden en snavel bij blauw donker; bij rood rode oogranden en lichte snavel; bij isabelkleurige roodachtige oogranden en lichte snavel. Donkergetijgerd: zo gelijkmatig mogelijk getijgerd. Geelzilver: rrodachtige oogranden en lichte snavel. Witborst: Witte borst, dijen, buik en aars. Kop, hals, rug, vleugels en staart met onderstaartdek gekleurd. Kleurvelden scherp afgetekend. Bij rood rode oogranden en vleeskleurige snavel, bij de andere kleuren pruimenblauw oogranden en zwarte snavel. Geëksterd: witte kop, voorhals tot aan de vleugelboeg, buik, rug en vleugels behalve de schou-derdekveren; beneden achterhals, borst, schouderveren en staart met bovebstaartdek en zo mo-gelijk ook de kiel gekleurd. Kleurvelden scherp afgetekend. Rode oogranden en lichte snavel. Roodgeband: grondkleur blauwachtig wit; rode banden. Oogranden pruimenblauw, snavel donker. Geelgeband: grondkleur roomwit; gele banden. Oogranden roodachtig, snavel licht hoornkleurig. Licht ooievaar: aan elke vleugel met minstens 7 aaneengesloten buitenste slagpennen blauwgrijs; staart met blauwgrijze staartband. Oogranden pruimenblauw, snavel zwart. Donker ooievaar: witte kop, enkele donkere veren toegestaan. Borst vanaf schouderhoogte tot voor de dijen, slagpennen, staart met boven- en onderstaartdek gekleurd. De overige bevedering wit. Kleurvelden scherp afgetekend. Rode oogranden; bij zwart zwarte snavel, licht bij rood en geel. |
||||
Fouten: Lang, smal of grof type; ronde kop; horizontaal ingeplante, lange of dunne snavel, gebrekkige kleur van snavel en/of oogranden; voetbevedering; ernstige afwijkingen in tekening; witte staartpennen bij gestorkt; gebrekkige kleur. Beoordeling: ü Algemeen voorkomen ü Kopvorm ü Snavelvorm en inplanting ü Type, stand en grootte ü Ogen en oogranden ü Bevedering en tekening Ringmaat: 7 mm. |
||||
speciaalclub |
Fokkers Frisia |
|||