Kaalbenige Veldkleurduif |
||||
c 02-17 |
D 406 |
|||
Land van oorsprong: Duitsland Algemeen voorkomen: Krachtig veldduiventype met bijna horizontale houding, ongekapt of met schelpkap. Raskenmerken: |
||||
Type Stand Kop
Ogen Oogranden Snavel
Neusdoppen Hals Keel Borst Rug Vleugels Staart Benen Bevedering |
Krachtig veldduiftype. Middelhoog; bijna horizontale houding. Langwerpig rond, gewelfd voorhoofd; ongekapt of met brede, dichte, vrijstaande schelpkap met rozetten. Oranje. Smal, naar gelang de kleurslag licht tot rood of donker. Middellang, zwart bij blauw en zwart, donker bij lichtblauw, licht hoornkleurig bij isabel, vleeskleurig bij rood en geel. Bij rood is een licht aangeslagen snavel toegestaan. Fijn. Middellang, krachtig uit de schouders komend. Goed uitgesneden. Breed, diep, goed gerond. Breed in de schouders; licht afhellend.
Lang, vleugeldracht normaal. Middellang. Rijk ontwikkeld, goed aanliggend. |
|||
Kleurslagen: Ø Zwart-, rood-, geel-, blauw-,bruin-, andalusisch-blauw-, lichtblauw- en isabel witgeband; Ø Zwart-, rood-, geel-, blauw- en lichtblauw witgeschubd. |
||||
Kleur en tekening: Zie voor kleuren het hoofdstuk “Specificatie van kleuren” in de NBS-standaard. De kleuren zuiver; de lakkleuren over het hele lichaam intensief met veel glans. De witte banden lang, strak, smal en gescheiden, bij blauw met een smalle zwarte zoom; schubtekening zuiver en regelmatig, bij blauw witgeschubd met smalle zwarte omzoming, zwart witgeschubd met en zonder vinktekening. Blauw niet te licht en iets donker zonder gewolkte vleugelschilden. Lichtblauw: met gelijkmatige lichtblauwe kleur, niet melig en egaal, alleen in de hals een matte groenglans. Slagpennen licht uitlopend, staart met lichte staartband, vleugelpatroon zonder zoom (lichtgrijze zoom is toegestaan). Isabel: gelijkmatige, tere rossiggele kleur, waarop de witte banden nog zichtbaar zijn. Bij licht-blauw en isabel zijn de duivinnen wat donkerder dan de doffers. Bruin bij voorkeur egale kleur. |
||||
Fouten: Klein lichaam; te hoge stand; sterk afhellende stand; veerstoppels op de voeten; sterk hoornkleurige snavel bij rode en gele; smalle of scheve kap; korte, gekartelde banden, “roest” of “peper” in de banden; wit aan aars of op de rug; schimmel aan de achterhals; aanduiding van halstekening (maan); bij gesloten vleugel zichtbare schimmel in de slagpennen, staart of kiel; witte of ontbrekende staartveren; matte, onregelmatige of blauwige lakkleuren; erg licht, te donker of gewolkt blauw; bij lichtblauw en isabel te donkere of gewolkte kleur; bij lichtblauw gemêleerde kop, violette hals, koperkleurige borst, scherp donker afgezette kleur slagpennen. Beoordeling: ü Algemeen voorkomen ü Type en stand ü Grootte ü Kleur ü Vleugelpatroon ü Oog- en snavelkleur Ringmaat: 8 mm. |
||||
speciaalclub |
||||