Gentse Kropper |
||||
c 02-17 |
B 309 |
|||
Land van oorsprong: België (Vlaanderen). Algemeen voorkomen: Groot, breed, gedrongen, horizontale houding, grote ballon en goed ontwikkelde been- en voetbevedering. Bij sterk blazen de borst iets opgetrokken. Raskenmerken: |
||||
Type
Stand Kop
Ogen
Oogranden Snavel
Neusdoppen Hals Ballon
Borst Rug Vleugels Staart Benen
Bevedering |
Fors, breed; van opzij gezien vormen de hals, de weinig naar achteren aflopende rug en de horizontaal gedragen staart een holgebogen lijn. Middelhoog; horizontaal. Zwaar en rond zonder grof te zijn, goed gevuld voorhoofd met de snavel een stompe hoek vormend. Bij wit, dominicaan en verhemelstaart donker, bij de overige kleurslagen geeloranje tot oranjerood. Smal en fijn; regelmatig rond, afhankelijk van de kleurslag wit tot grijs. Middelgroot; bij wit, dominicaan en verhemelstaart blank; bij rood, geel, roodzilver en geelzilver zonder en met slab en rood- en geel getijgerde: blank tot licht hoornkleurig; bij blauwzilver zonder en met slab: hoornkleurig; zwart bij blauw en zwart zonder en met slab en blauw- en zwart getijgerde. Fijn. Lang. Schuin naar boven geblazen, breed en vol met de volledige ronding onder de snavel; niet in de nek blazend. Zonder insnoering één geheel vormend met de borst. Breed. Breed tussen de schouders; holle ruglijn. Vleugeldracht normaal, de uiteinden ca. 2 cm van het staarteinde. Kort, gesloten, horizontaal gedragen. Relatief lang, met goed ontwikkelde, geronde, overbouwde en gesloten voetbevedering met gierhakken. Nagelkleur bij dominicaan en verhemelstaart wit, de overige conform de kleurslag. Rijk, goed aanliggend. |
|||
Kleurslagen: Ø Dominicaan: zwart-, rood-, dun-, geel- aszilver-, blauw-, blauwzilver-, roodzilver- en geelzilver; blauw gekrast-, blauwzilver gekrast-, roodzilver gekrast- en geelzilver gekrast dominicaan; Ø Bont: zwartbont, (recessief) roodbont, (recessief) geelbont, dunbont, aszilverbont, blauwbont zwartgeband, blauwzilverbont donkergeband, roodzilverbont geband, geelzilverbont geband, blauwbont gekrast, blauwzilverbont gekrast, roodzilverbont gekrast en geelzilverbont gekrast; Ø Wit, zwart, rood, geel, dun en aszilver; Ø Blauw zwartgeband, blauwzilver donkergeband, roodzilver geband, geelzilver geband, blauwschimmel geband; Ø Blauw-, roodzilver-, blauwzilver- en geelzilver gekrast; Ø Zwart-, dun-, blauw-, rood- en geel licht getijgerd; Ø Zwart-, dun-, blauw-, rood- en geel donker getijgerd; Ø Zwart-, rood-, geel- en blauw verhemelstaart. |
||||
Kleur en tekening: Zie voor kleuren het hoofdstuk “Specificatie van kleuren” in de NBS-standaard. De kleuren intensief, respectievelijk zuiver. Dominicaan: kop, bovenste deel van de ballon, vleugels, boven- en onderstaartdek (kiel) en benen wit; hals, schouders, borst en staart gekleurd. De witte slabtekening loopt vanaf het ach-terhoofd (ca. 3 cm onder hoogste punt) en ca. 4 cm onder de ogen naar het midden van de kop, zo mogelijk een volle ronde vlek vormend. De gekleurde halsveren sluiten aan op de gekleurde schouderdekveren, die op de rug een niet te grote hartvormige vlek vormen, het “zadel”. Borsttekening 5-10 cm breed, aan de buikzijde scherp afgetekend. Bont: de halve maanvormige slab, onderste gedeelte van de borst, de buik, de stuit, de benen en aan elke vleugel tenminste 7 en ten hoogste 13 aaneengesloten buitenste slagpennen wit, de overige bevedering gekleurd. Eénkleurige: zie kleurspecificaties. Verhemelstaart: staart en bovenste gedeelte van de kop gekleurd, overige bevedering wit. De koptekening licht gespikkeld, de staart gewolkt in dezelfde kleur als de kopspikkeling, naar het einde toe donker wordend. Licht getijgerd: zie specificatie voor licht getijgerd. Donker getijgerd: zie specificatie voor donker getijgerd. |
||||
Fouten: Algemeen: Klein, smal lichaam; te lage, te hoge stand; bolle rug (karperrug; platte kop); te weinig actie; te weinig ballon, blazen in de nek, peervormige ballon; duidelijke taille; te lange achterpartij; onder de staart gedragen vleugels; kruisende slagpennen, te weinig of niet gesloten voetbeve-dering, sterk vooruitstekende voetveren; ontbrekende gierhakken; afwijkende oogkleur; grove of rode oogranden; afwijkende snavelkleur. Bij dominicaan: doorgebroken slab, voorhoofdsvlek (pet), gekleurde rug, stuit en dijen; gekleurde veren in onderstaartdek; Bij bont: geen of doorgebroken of ondersnavel rakende slab, volledig gekleurde rug, vleugel-rozen; snip; aan één of beide vleugels minder dan 7 witte slagpennen; Bij verhemelstaart: volledig gekleurde kop, volledig donkere snavel, snip, gekleurde veren buiten standaardtekening; Bij getijgerde: ernstige afwijkingen van kleur en/of tekening. Beoordeling: ü Algemeen voorkomen ü Type en stand ü Actie ü Ballon ü Kleur en tekening ü Voetbevedering ü Kop en snavel ü Oogkleur en oogranden Ringmaat: 13 mm. |
||||
speciaalclub |
||||