Laudino Sevillano Kropper |
||||
c 06-17 |
E 338 |
|||
Land van oorsprong: Spanje, Sevilla (Andalusië). Algemeen voorkomen: Middelgroot; arrogant voorkomen met brede en ronde borst; lage stand; nagenoeg horizontale houding met opgeheven kop. Raskenmerken: |
||||
Type Stand Kop Ogen Oogranden Snavel
Neusdoppen
Hals Kropvel
Borst Rug Vleugels Staart Benen Bevedering |
Middelgroot, arrogant type. Laag; nagenoeg horizontale houding. Breed en langwerpig gerond (amandelvormig). Oranjerood. Middelbreed, glad en bleek. Middellang, krachtig, maakt deel uit van de kopbelijning, snavelkleur conform de kleur van de bevedering tot hoornkleurig; bij vetblauw licht aangelopen. Grove structuur, bovenwrat hartvormig en gescheiden, het meest gescheiden tegen het voorhoofd en versmallend en gladder aanliggend naar de snavelpunt, de bovensnavel zoveel mogelijk bedekkend. Bij doffers vormt zich aan de ondersnavelbasis in het midden, een onder- (of kin-) wrat en aan beide zijden iets kleinere wratten. Pas in het derde jaar zijn de wratten voldoende ontwikkeld. Eén, mits goed ontwikkelde kinwrat is reeds acceptabel. Breed, krachtig en middellang. Niet opgeblazen, neerhangend, peervormig, breed met een ronde basis, iets onder de borst uitkomend; nagenoeg ongeplooid. Breed, rond. Afhellend. Nagenoeg tot het staarteinde reikend; vleugeldracht normaal. Niet te lang; staartdracht normaal. Middellang. Zacht en strak aanliggend. |
|||
Kleurslagen: Ø Wit, zwart, rood; Ø Blauw zwartgeband, vetblauw zwartgeband, blauw gekrast. Ø Zwartbont, blauwbont, zwartgeband en blauwbont gekrast. Ø Recessief rood schimmelbont (bucaro); |
||||
Kleur en tekening: Zie voor kleuren het hoofdstuk “Specificatie van kleuren” in de NBS-standaard. De kleuren intensief, respectievelijk zuiver. Vetblauw met licht gewolkt schild en bredere, minder scherp afgetekende banden. Recessief rood schimmelbont is rood met witte geschimmelde veren. De verhouding tussen kleur en witte veren kan variëren van rood met enkele witte of geschimmelde veren tot bijna wit met enkele rode veren. Aan de rode kleur moeten geen hoge eisen worden gesteld. |
||||
Fouten: Te smal, te opgerichte stand; te weinig actie; smal voorhoofd; te veel kropvel; afwijkende vleugeldracht, ook tijdens actie; te dunne of te lange snavel; te vlezige oogranden; afwijkende oogkleur; onvoldoende kleur. Beoordeling: ü Algemeen voorkomen ü Type en stand ü Actie ü Kop ü Snavel en wratten ü Krop ü Ogen en oogranden ü Kleur en tekening Ringmaat: 9 mm. |
||||