Saksische Kropper |
||||
c 06-17 |
D 316 |
|||
Land van oorsprong: Duitsland (Saksen, Thüringen) Algemeen voorkomen: Middelgroot, slank, hoge stand, opgerichte houding, peervormige ballon, lange benen met middellange voetbevedering. Raskenmerken: |
||||
Type Stand Kop Ogen Oogranden Snavel
Neusdoppen Hals Ballon
Borst Rug Vleugels
Staart Benen
Bevedering |
Middelgroot, slank type. Hoog; opgerichte houding. Langwerpig rond, iets hoog voorhoofd, gladkoppig. Donker bij wit, bij de andere kleurslagen oranje tot geel. Licht tot donker, afhankelijk van de kleur van de bevedering. Middellang, breed aan de basis, licht bij wit, geel, rood (bij rood is een aangelo-pen snavel toegestaan), licht hoornkleurig bij isabel, hoornkleurig bij meellicht en geleeuwerikt, zwart bij zwart en blauw. Glad. Lang. Peervormig. Aan de borst zichbaar afzettend, maar niet gesnoerd, achterhals iets rond geblazen. Niet te breed; borstbeen lang, niet naar voren tredend. Smal, afhellend. Smal, bij de vleugelboegen los aanliggend, de rug goed afdekkend; de vleugelpun-ten elkaar op de staart rakend of licht kruisend. Gesloten, staardracht normaal; de bodem niet rakend. Lang, niet te breed staand; dijen volledig zichtbaar. Gesloten, staartdracht nor-maal geronde en gesloten middellange voetbevedering en gierhakken. Goed ontwikkeld, strak aanliggend. |
|||
Kleurslagen: Ø Wit, zwart, zilver, rood, geel; blauw ongeband; Ø Blauw zwartgeband; meellicht; blauw gekrast, geleeuwerikt; zwart lichtgetijgerd; Ø Zwart-, rood-, geel-, blauw-, lichtblauw- en isabel witgeband. |
||||
Kleur en tekening: Zie voor kleuren het hoofdstuk “Specificatie van kleuren” in de NBS-standaard. De kleuren intensief, respectievelijk zuiver. Gekrast zo mogelijk regelmatig getekend. Isabel zo licht, dat de witte banden nog zichtbaar zijn. Duivinnen iets donkerder dan de doffers. Bij de overige witgebande zijn intensieve kleur en zuivere banden nog zeldzaam. |
||||
Fouten: Plomp lichaam; vlakke, te lage of te brede stand; te weinig actie; te korte hals, te weinig ballon; lange achterpartij; zeer korte voet- en dijbevedering; sterk vleugelkruisen; erg matte kleur bij eenkleurige; witte rug bij blauw, ontbreken van de okerborst bij meellicht en geleeuwerikt, gewolkte of te donkere kleur bij isabel. Witte veren in de voetbevedering. Beoordeling: ü Algemeen voorkomen ü Type en stand ü Actie ü Hals- en beenlengte ü Ballon ü Voetbevedering ü Kleur en banden Ringmaat: 11 mm. |
||||
speciaalclub |
||||