Afrikaanse Meeuw |
||||
c 06-20 |
GB 710 |
|||
Land van oorsprong: Noord-Afrika Algemeen voorkomen: Korte, brede en ronde duif met ronde kop en korte snavel, goed ontwikkeld jabot, middelhoge stand en opgerichte houding Raskenmerken: |
||||
Type Stand Kop
Ogen
Oogranden Snavel
Neusdoppen Hals Borst Rug Vleugels Staart Benen Bevedering |
Korte, brede ronde duif. Middelhoog; opgerichte houding. Bij voorkeur kogelrond, breed, met gevuld voorhoofd, volle wangen; van boven gezien moet de breedte van tussen de ogen zonder te versmallen tot in de voorkop doorlopen; altijd gladkoppig. Groot, midden in de kop zittend, bij wit donker, bij alle andere oranje, bij dun lichter, bij bonte donker of oranje. Smal en fijn; bleek, bij zwart en blauw donker. Kort, stomp en breed aangezet, goed sluitend, bij voorkeur veel substantie in boven- en ondersnavel, de voorhoofdsronding zonder onderbreking volgend. De verlenging van de snavellijn door het midden van het oog. Kleur bij zwart en blauw zwart, bij blauwzilver, dun en roodzilver donker, bij de overige vleeskleurig. Breed, vlak aanliggend met fijne structuur. Kort, vol, met goed ontwikkelde keelwam en jabot; teruggestrokken gedragen. Breed, vol, goed gewelfd, vooruit en hoog gedragen. Kort, breed in de schouders, afhellend. Vleugeldracht normaal. Kort, staartdracht normaal. Middellang; dijen en hielen door de buikbevedering bedekt. Vol en glad aanliggend. |
|||
Kleurslagen: Ø Wit, zwart, dun, rood, geel, bruin, kaki, lavendel, andalusisch blauw; Ø Blauw zwartgeband, blauwzilver donkergeband, roodzilver-, geelzilver-, bruinzilver- en kakizilver geband; Ø Blauw-, blauwzilver-, roodzilver-, geelzilver-, bruinzilver- en kakizilver gekrast; Ø Blauw zwartgeband- en blauwzilver donkergeband schimmel; Ø Bont (alle kleurslagen; alleen bont vermelden). |
||||
Kleur en tekening: Zie voor kleuren het hoofdstuk “Specificatie van kleuren” in de NBS-standaard. De kleuren gelijkmatig, intensief, respectievelijk zuiver. Bij de bonte de gekleurde en witte veervelden gelijkmatig verdeeld, verhouding gekleurd : wit = 2 : 1. |
||||
Fouten: Lang type, smalle borst; smal of vlak voorhoofd, kneep; lange, dunne of hoornarme snavel; ontbreken van de keelwam of jabot; rode oogranden. Beoordeling: ü Algemeen voorkomen ü Kop en snavel ü Type ü Stand ü Jabot ü Kleur Ringmaat: 8 mm. |
||||