Figurita Meeuw |
||||
c 06-20 |
E 722 |
|||
Land van oorsprong: Spanje, Valencia Algemeen voorkomen: Zeer kleine duif met middelhoge stand, sterk opgerichte houding, trapeziumvormige kop, keelwam en jabot. Raskenmerken: |
||||
Type Stand Kop
Ogen Oogranden Snavel
Neusdoppen Hals
Borst Rug Vleugels Staart Benen
Bevedering |
Zeer klein. Middelhoog; sterk opgerichte en afhellende houding. Klein, afgeplatte schedel, met afgeronde kanten; van opzij gezien trapeziumvormig. Oranjerood tot rood, bij bruinkleurige lichter, bij witte kleurslag donker. Matig breed, kleur conform de bevedering Krap middellang, een rechte lijn met het voorhoofd vormend. Kleur in overeenstemming met de bevedering. Klein, glad Ruim middellang, slank, iets teruggetrokken gedragen en bij voorkeur iets geknikt; herkenbare keelwam; jabot goed ontwikkeld en loodrecht. Gerond; opgetrokken gedragen. Kort afhellend. Vleugelboegen zichtbaar; vleugeldracht normaal. Middelang, met de rug een rechte lijn vormend, de bodem niet rakend. Ruim middellang, zowel onbevederd als bekousd. In actie staat de duif op zijn teentjes. Goed aanliggend. |
|||
Kleurslagen: Ø Wit, zwart, dun, aszilver, rood, geel, bruin, kaki, dominant rood en dominant geel; andalusisch blauw; Ø Blauw zwartgeband, blauwzilver donkergeband, roodzilver-, geelzilver-, bruinzilver- en kakizilver geband; smokyblauw zwartgeband; smokyblauwzilver donkergeband; Ø Blauw-, blauwzilver-, roodzilver-, geelzilver-, bruinzilver- en kakizilver gekrast; Ø Blauw donkergekrast; blauw ooievaar; Ø Blauw-, blauwzilver-, roodzilver-, geelzilver-, bruinzilver- en kakizilver schimmel; Ø Zwart, dun, rood, geel, bruin, kaki sproetkop; Ø Zwart, dun, rood, geel, bruin, kaki donkergetijgerd; Ø Zwart, dun, rood, geel, bruin, kaki lichtgetijgerd. |
||||
Kleur en tekening: Zie voor kleuren het hoofdstuk “Specificatie van kleuren” in de NBS-standaard. Alle kleuren intensief, respectievelijk zuiver en zo gelijkmatig mogelijk. Gebande met strakke, intensief gekleurde banden. Bij smokyblauw en smoky blauwzilver donkerder, licht gewolkt schild en bredere, minder scherp afgetekende banden, brons en "schimmel"in de slagpennen is kenmerkend. |
||||
Fouten: Te grof en of te lang lichaam, vlakke houding, ronde kop, afgezette of gewelfde voorkop; erg grove oogranden; te korte of spitse snavel, ontbrekende keelwam; ontbrekende jabot, kale plekken op de loopbenen bij bekousd, veerstoppels op de benen bij de kaalbenige variëteit. Beoordeling: ü Algemeen voorkomen ü Grootte ü Type, stand en houding ü Hals en halsdracht ü Kopvorm ü Snavel ü Jabot ü Kleur en tekening Ringmaat: kaalbenig: 7 mm.; bekousd 8 mm. |
||||