Oud-Oosterse Meeuw |
||||
c 06-20 |
EE(D) 726 |
|||
Land van oorsprong: Midden Oosten. Algemeen voorkomen: Korte, krap middelgrote meeuw, krap middelhoge stand, iets opgerichte houding, bijna middellange snavel, puntkap en bekousd. Raskenmerken: |
||||
Type Stand Kop
Ogen
Oogranden
Snavel
Neusdoppen Hals
Borst Rug Vleugels Staart Benen Bevedering |
Kort, bijna middelgroot. Krap middelhoog; iets opgerichte houding. Langwerpig, achter de neusdoppen goed gevuld, een, in profiel matig gebogen belijning met weinig snavel-voorhoofdhoek; tussen snavelaanzet en ogen zijwaarts goed gevuld; voorhoofd niet te breed; de puntkap tenminste tot de schedellijn reikend. Groot en levendig, donker bij witte kop, bij gekleurd kop oranjekleurige iris, bij bruinkleurige lichter toegestaan. Glad, meestal weinig afgedekt; bij Satinetten bleek, bij Blondinetten licht tot donker conform de kleur van de kop. Krap middellang, aan de basis krachtig, goed gesloten, met het voorhoofd een nagenoeg rechte lijn vormend. Bij Satinetten vleeskleurig, bij Blondinetten licht hoornkleurig tot donker. Weinig ontwikkeld. Vol uit het lichaam komend, kort, krachtig; in postuur licht naar achteren gebogen; met goed ontwikkelde keelwam en goed ontwikkeld jabot. Breed, gewelfd, iets opgetrokken gedragen. Afhellend, breed in de schouders. Krachtig, gesloten; vleugeldracht normaal. Kort, staartdracht normaal. Krap middellang, bekousd. Goed ontwikkeld, glad aanliggend. |
|||
Kleurslagen: Blondinette A) met gezoomde staart: Ø Zwart gezoomd, rood gezoomd, geel gezoomd Ø Blauw geschubd B) met spiegelstaart: Ø Blauw witgeband Satinette A) met spiegelstaart: Ø Rood-, geel-, blauw-, blauwzilver-, roodzilver-, geelzilver-, bruinzilver- en kakizilver witgeband; Ø Rood-, geel-, blauw-, bruin-, kaki-, blauwzilver-, roodzilver-, geelzilver-, bruinzilver-, kakizilver geschubd; de laatstgenoemde zwavelkleurige schubbing. B) met gezoomde staart: Ø Zwart-, dun-, rood-, geel-, bruin-, kaki-, aszilver- (lavendel) en crème gezoomd. Ø Blondinet roodgezoomd |
||||
Kleur en tekening: Zie voor kleuren het hoofdstuk “Specificatie van kleuren” in de NBS-standaard. De kleuren intensief, respectievelijk zuiver. Satinette: Het hele lichaam wit met uitzondering van het schild en de staart, 5 – 12 buitenste slagpennen wit; bij voorkeur verschil tussen links en rechts of omgekeerd niet meer dan 2. Iets gekleurde broek en dijbeenbevedering is toegestaan. |
||||
Fouten: Te groot, lang, smal lichaam; afwijkende vleugeldracht; te platte schedel; afwijkende puntkap; ontbrekend jabot; ontbrekende keelwam; korte en/of sterk afhangende snavel; te roestig vleugelpatroon; onscherpe zoming; ernstige kleur- en tekeningfouten. Beoordeling: ü Algemeen voorkomen ü Type en stand ü Kleur en tekening ü Kop en snavel ü Jabot ü Voetbevedering Ringmaat: 8 mm. |
||||