Turbit |
||||
c 06-20 |
EMC 711 |
|||
Land van oorsprong: Engeland Algemeen voorkomen: Middelgrote compacte duif met middelhoge stand, opgerichte houding, opzij gezien bij voorkeur het oog boven de voet; lange kop, korte snavel en puntkap. Raskenmerken: |
||||
Type Stand Kop
Puntkap Ogen Oogranden Snavel
Neusdoppen
Hals Borst Rug Vleugels Staart Benen Bevedering |
Middelgroot, compact. Middelhoog; opgerichte houding. In profiel gezien lang (ovaal), relatief groot met brede, goed lange gevulde voorkop en volle wangen. Snavel, voorhoofd en schedel vormen een ononder-broken booglijn, die in de puntkap vloeiend uitloopt, die met een boogje uitloopt in de puntkap. Van boven gezien moet de breedte van tussen de ogen zonder te versmallen tot in de voorkop doorlopen. Hoog aangezet, met de halsbevedering een nekkam vormend. Groot, donker, levendig, hoogzittend. Smal, glad en bleek. Krachtig, breed aangezet, relatief kort, goed sluitend, de voorhoofdsronding zonder onderbreking volgend, de snavelhelften even sterk. De verlenging van de snavellijn onder het oog lopend. Breed, vlak aanliggend, fijn van structuur, de profiellijn van de kop niet onderbrekend. Gedrongen, breed aan de basis, met goed ontwikkelde keelwm en jabot. Breed, goed gevuld, naar voren tredend en hoog gedragen. Kort, breed in de schouders, afhellend. Kort, vleugeldracht normaal. Kort, goed gesloten, staartdracht normaal. Middellang. Kort en gesloten, glad aanliggend. |
|||
Kleurslagen: Ø Zwart, dun, rood, geel, bruin en kaki. Ø Blauw zwartgeband, blauwzilver donkergeband, roodzilver-, bruinzilver- en kakizilver geband; bruinzilver- en kakizilver ongeband. Ø Blauw-, blauwzilver-, roodzilver-, geelzilver-, bruinzilver- en kakizilver gekrast; |
||||
Kleur en tekening: Zie voor kleuren het hoofdstuk “Specificatie van kleuren” in de NBS-standaard. De kleuren gelijkmatig, intensief, respectievelijk zuiver. Gehele bevedering wit, behalve de gekleurde vleugelschilden; aan elke vleugel 5 – 10 witte buitenste slagpennen. Gekleurde dijen zijn toegestaan. |
||||
Fouten: Smalle borst, smal lichaam; hoge stand, te korte, ronde of smalle kop, vlak voorhoofd; dunne, rechte, lange, spitse buitende profiellijn tredende snavel; dunne hals; ontbrekende keelwam; ontbrekend jabot; rode oogranden; minder dan 5 witte buitenste slagpennen. Beoordeling: ü Algemeen voorkomen ü Type en stand ü Kop, snavel en ogen ü Kleur en tekening ü Jabot Ringmaat: 8 mm. |
||||