Turbiteen |
||||
c 06-20 |
EMC 716 |
|||
Land van oorsprong: Oriënt Algemeen voorkomen: Middelgrote, gedrongen duif, bekousd; lage stand, afhellende houding, opzij gezien bij voorkeur het oog boven de voet; zogenaamde driepunts koptekening en gekleurd vleuegelschild. Raskenmerken: |
||||
Type Stand Kop
Ogen
Oogranden Snavel
Neusdoppen Hals Borst Rug Vleugels Staart Benen Bevedering |
Middelgroot, gedrongen. Laag; afhellende houding. Groot en gerond, met breed, gevuld voorhoofd en volle wangen. Van boven gezien moet de breedte van tussen de ogen zonder te versmallen tot in de voorkop doorlopen; gladkoppig of met puntkap. Groot, levendig, bij voorkeur donkere ogen, maar door de ingewikkelde en zelden constante koptekening, waarvan de veervelden meebepalend zijn voor de oogkleur, gelden ook oranjekleurige en gebroken ogen niet als fout. Smal,glad en licht. Krachtig, breed aangezet, relatief kort, met het voorhoofd een ononderbroken booglijn vormend. Beide helften even sterk. De verlenging van de snavellijn zo mogelijk door de onderzijde van het oog lopend. Goed getekende Turbiteen hebben een donkere bovensnavel en aan de ondersnavel aan weerszijden een donkere vlek. De snavelkleur speelt bij de beoordeling geen rol. Bij voorkeur breed, vlak aanliggend en fijn, de profiellijn niet verstorend. Gedrongen, breed aan de basis met goed ontwikkelde keelwam en jabot. Breed, goed gerond, naar voren en hoog gedragen. Kort, breed in de schouders, afhellend. Kort, vleugeldracht normaal. Kort, staartdracht normaal. Maximaal middellang, dicht bevederd, tot de teenpunten bedekt. Vol en glad aanliggend. |
|||
Kleurslagen: Ø Zwart, dun, rood, geel, bruin en kaki; Ø Blauw zwartgeband, blauwzilver donkergeband, roodzilver-, geelzilver-, bruinzilver- en kakizilver geband; bruinzilver- en kakizilver ongeband. Ø Blauw-, blauwzilver-, roodzilver-, geelzilver-, bruinzilver- en kakizilver gekrast. |
||||
Kleur en tekening: Zie voor kleuren het hoofdstuk “Specificatie van kleuren” in de NBS-standaard. De kleuren gelijkmatig, intensief, respectievelijk zuiver. Turbiteen onderscheiden zich van alle andere meeuwen door de intensiteit en glansrijkheid van hun kleuren. Vleugelschilden, voorhoofdsvlek en wangen zijn gekleurd en een gekleurde vlek achter de dijen als noodzakelijke kleurreserve. Staart en het verdere lichaam wit. Voorhoofdsvlek niet te klein en goed gerond. Wangtekening boonvormig, direct onder de ogen liggend; tussen de voorhoofd- en wangtekening moet de koptekening bij voorkeur een witte scheiding hebben, een zogenaamd vol masker is toegestaan, alsmede tweekleurige buitenste staartpennen. 5 – 12 buitenste witte slagpennen. Gekleurde dijen en bekouzing en wit in de kiel zijn geen fouten. |
||||
Fouten: Lang of smal lichaam, ontbrekend deel van de koptekening; smalle, te lange, of te korte voorkop; kneep, wrat- of snaveldruk; buiten de profiellijn tredende of dunne snavel; gebrekkige voetbevedering; ontbrekend jabot. Beoordeling: ü Algemeen voorkomen ü Type en stand ü Kleur en tekening ü Kop, snavel en ogen ü Jabot ü Voetbevedering Ringmaat: 10 mm. |
||||