Saksische Ooievaarduif

c 02-17

D 470

Land van oorsprong: Duitsland, Saksen.

Algemeen voorkomen: Krachtig, diepgesteld veldduiventype met bijna horizontale houding en goed ontwikkelde voetbevedering; ongekapt of met schelpkap

Raskenmerken:

Type

Stand

Kop

 

Ogen

Oogranden

Snavel

 

Hals

Keel

Borst

Rug

Vleugels

Staart

Benen

 

 

Bevedering

Krachtig veldduiftype.

Diepgesteld; bijna horizontale houding.

Langwerpig rond met matig hoog, gewelfd voorhoofd, ongekapt of met door rozetten begrensde schelpkap..

Donker.

Smal, vleeskleurig tot rood.

Middellang, bij rood en geel vleeskleurig, bij zwart en blauw zwarte bovensnavel.

Middellang, aan de basis fors, naar de kop toe dunner wordend.

Goed uitgesneden.

Breed, goed gerond, diep en naar voren gedragen.

Lang, breed in de schouders, licht afhellend.

Krachtig, met brede veren, vleugeldracht normaal.

Lang, staartdracht normaal.

Middellang, voetbevedering goed ontwikkeld met brede, zijwaarts groeiende veren, goed overbouwd, gerond, gesloten en aansluitend aan de gierhakken.

Rijk ontwikkeld, goed aanliggend.

Kleurslagen:

Ø  Zwart, blauw, rood, geel en blauwzilver.

Kleur en tekening:

Zie voor kleuren het hoofdstuk “Specificatie van kleuren” in de NBS-standaard. De kleuren gelijkmatig, intensief, respectievelijk zuiver. De lakkleuren glansrijk, blauw licht, slagpennen donker.

Grondkleur wit; gekleurd: voorhoofdsnip, voetbevedering, aan elke vleugel 13 tot 15 aaneengesloten buitenste mantel- en slagpennen met hun dekveren (bij gesloten vleugel niet zichtbaar), duimveren met de daaromheen liggende kleine vleugeldekveren, bij gesloten vleu-gel aan de onderrand een langgerekte gekleurde driehoek vormend; de snip smal aangezet, naar boven breder wordend (peervormig) en ten hoogste tot boven het midden van de ogen reikend, zijdelings vrij van de oogranden.

Fouten:

Klein lichaam; hoge stand; gebrekkig gevormde snip; gekleurde baard; te weinig gekleurde slagpennen of witte tussen de gekleurde; aanduiding van vleugelbanden, te grote of onregelmatig gevormde vleugeldriehoek; meerdere witte voetveren; matte of onzuivere kleur bij snip of voetbevedering, schimmel of roest in de slagpennen; matte of onregelmatige kleur slagpennen; korte, sprietige, naar voren stekende onregelmatig gevormde of sterk beschadigde voetbevedering; slecht afgedekte rug; smalle of scheve kap; aangelopen snavel bij rood en geel; donker aangelopen oogrand.

Beoordeling:

ü  Algemeen voorkomen

ü  Type en stand

ü  Grootte

ü  Tekening

ü  Kleur

ü  Voetbevedering

ü  Kap

ü  Snavelkleur

Ringmaat:  11 mm.

speciaalclub

duivenrassen

Saksische kleurduiven