Saksische Snipduif |
||||
c 02-17 |
D 472 |
|||
Land van oorsprong: Duitsland, Saksen. Algemeen voorkomen: Krachtig, diepgesteld veldduiventype met bijna horizontale houding en goed ontwikkelde voetbevedering; ongekapt of met schelpkap. Raskenmerken: |
||||
Type Stand Kop
Ogen Oogranden Snavel
Hals Keel Borst Rug Vleugels Staart Benen
Bevedering |
Krachtig veldduiftype. Diepgesteld; bijna horizontale houding. Langwerpig rond met matig hoog, gewelfd voorhoofd; ongekapt, of met brede, door rozetten begrensde schelpkap. Donker. Smal, vleeskleurig tot rood. Middellang, bij rood en geel vleeskleurig, bij zwart en blauw zwarte bovensnavel; ondersnavel vleeskleurig. Middellang, aan de basis fors, naar de kop toe dunner wordend. Goed uitgesneden. Breed, goed gerond, diep en naar voren gedragen. Lang, breed in de schouders, licht afhellend. Krachtig, met brede veren, vleugeldracht normaal. Lang, gesloten; staartdracht normaal. Middellang, voetbevedering goed ontwikkeld met brede, zijwaarts groeiende veren, goed overbouwd, gerond, gesloten en aansluitend aan de gierhakken. Rijk ontwikkeld, goed aanliggend. |
|||
Kleurslagen: Ø Zwart, blauw, rood, geel en blauwzilver. |
||||
Kleur en tekening: Zie voor kleuren het hoofdstuk “Specificatie van kleuren” in de NBS-standaard. De kleuren intensief, respectievelijk zuiver. De lakkleuren glansrijk. Blauw en blauwzilver licht, gelijkmatig met zwarte respectievelijk donkere staartband. De staart met boven- en onderstaartdek en de voorhoofdsnip gekleurd; de overige bevedering wit, scherpe en rechte aftekening van de staart over de stuit en bij de aars. Snip smal aangezet, naar boven breder wordend (peervormig), tot ongeveer midden boveb de ogen reikend, zijwaarts vrij van de oogranden. |
||||
Fouten: Klein of smal lichaam; hoge stand; korte sprietige naar voren stekende, onregelmatig gevormde of sterk beschadigde voetbevedering; slecht afgedekte rug; erg lange, brede, scheve, kleine of breed aangezette snip; gekleurde veren in de witte bevedering, speciaal aan de kop, achterhals en vleugelboeg; matte of onzuivere kleur; wit of schimmel in staart of kiel; smalle of scheve kap; donker aangelopen oogrand; bij rood en geel aangelopen snavel; bij zwart en blauw onvoldoende doorgekleurde bovensnavel of aangelopen ondersnavel. Beoordeling: ü Algemeen voorkomen ü Type en stand ü Grootte ü Voetbevedering ü Tekening ü Kleur ü Kap ü Snavelkleur Ringmaat: 11 mm. |
||||
speciaalclub |
||||