Saksische Zwaluw |
||||
c 02-17 |
D 468 |
|||
Land van oorsprong: Duitsland, Saksen. Algemeen voorkomen: Krachtig, diepgesteld veldduiventype met bijna horizontale houding en goed ontwikkelde voetbevedering, ongekapt of met schelpkap. Raskenmerken: |
||||
Type Stand Kop
Ogen Oogranden Snavel
Hals Keel Borst Rug Vleugels Staart Benen
Bevedering |
Krachtig veldduiftype. Diepgesteld; bijna horizontale houding. Langwerpig rond met matig hoog, gewelfd voorhoofd; ongekapt, of met vrij-staande door rozetten begrensde schelpkap. Donker. Smal, bleek tot roodachtig. Middellang, ondersnavel steeds vleeskleurig, bij zwart zwarte bovensnavel, donker bij blauwe, vleeskleurig bij rode en gele, hoornkleurig bij blauwzilvers. Middellang, aan de basis fors, naar de kop toe dunner wordend. Goed uitgesneden. Breed, goed gerond, diep en naar voren gedragen. Lang, breed in de schouders, licht afhellend. Krachtig, met brede veren, vleugeldracht normaal. Lang; staartdracht normaal. Lang en opvallende gierhakken, voetbevedering goed ontwikkeld met brede, zijwaarts groeiende veren, goed overbouwd, gerond, gesloten en aansluitend aan de gierhakken. Rijk ontwikkeld, goed aanliggend. |
|||
Kleurslagen: Ø Zwart-, rood-, geel-, blauw- en blauwzilver witgeband; Ø Zwart-, rood-, geel-, blauw- en blauwzilver witgeschubd; Ø Zwart-, rood-, geel-, blauw- en blauwzilver ongeband; Ø Blauw zwartgeband, blauwzilver donkergeband; Ø Blauw- en blauwzilver gekrast. |
||||
Kleur en tekening: Zie voor kleuren het hoofdstuk “Specificatie van kleuren” in de NBS-standaard. De kleuren intensief, respectievelijk zuiver. De lakkleuren met veel glans; blauw en blauwzilver licht en gelijkmatig. Geschubde met van buitenaf zichtbaar doorgekleurde slagpennen; zwart-witgeschubd met vinktekening; Banden schoon (peper, roest), strak, smal, lang en gescheiden. Witte banden bij blauw en blauwzilver met fijne donkere bandzoom. Grondkleur wit. Kopplaat, voetbevedering en de vleugels gekleurd. De kopplaat vanuit de snavelhoeken door of onder de ogen langs naar het achterhoofd begrensd door de witte kap. Schouderbevedering (hart) breed en goed afgerond. De gekleurde vleugels moeten daardoor lang lijken. Dijbevedering (gierhakken) zo mogelijk wit, enige kleur is toegestaan. |
||||
Fouten: Klein lichaam; hoge stand; matte of onzuivere kleur; sterke schimmel in de slagpennen; onzui-vere vleugelpatroon (roest of peper); brede, gekartelde of onderbroken banden; zichtbare aanzet voor derde band; korte of scheve kopplaat; gekleurde baard of gekleurde hartveren; meerdere witte voetveren; scheve of bonte kap; gevlekte ondersnavel; hoornkleurige snavel bij rood en geel; korte, sprietige, naar voren stekende, onregelmatig gevormde of sterk beschadigde voet-bevedering; slechte rugafdekking. Beoordeling: ü Algemeen voorkomen ü Type en stand ü Grootte ü Vleugelkleur en tekening ü Vleugelpatroon ü Koptekening ü Kap en snavelkleur ü Voetbevedering ü Oogkleur Ringmaat: 11 mm. |
||||
speciaalclub |
||||