|
Thüringer Maanduif |
||||
|
c 02-17 |
D 463 |
|||
|
Land van oorsprong: Duitsland, Thüringen. Algemeen voorkomen: Krachtig veldduiventype met middelhoge stand en bijna horizontale houding. Raskenmerken: |
||||
|
Type Stand Kop Ogen Oogranden Snavel Neusdoppen Hals Keel Borst Rug Vleugels Staart Benen Bevedering |
Krachtig veldduiftype. Middelhoog; bijna horizontale houding. Langwerpig, gewelfd, goed gerond; ongekapt. Donker of oranje Smal en afhankelijk van de kleurslag vleeskleurig tot donker. Middellang, vleeskleurig tot licht hoornkleurig bij geel, bij rood hoornkleurig. Weinig ontwikkeld, wit bepoederd. Middellang. Goed uitgesneden. Breed, goed gerond. Lang, breed in de schouders, licht afhellend. Lang, vleugeldracht normaal. Lang, staartdracht normaal. Middellang, nagelkleur onbelangrijk. Lang, goed ontwikkeld, aanliggend. |
|||
|
Kleurslagen: Ø Rood geband, geel geband, geel ongeband. |
||||
|
Kleur en tekening: De grondkleur ivoorkleurig, de veren naar de huid toe zwak gekleurd. De maantekening op de voorhals en vleugelbanden intensief. De halstekening halvemaanvormig, in het midden ongeveer 3 cm breed en ongeveer twee keer zo lang, boven en onder scherp begrensd zonder gaping, naar beide zijden puntig uitlopend zonder in de nek te verlopen. Banden niet te breed, lang en gescheiden. Zwakke kleur op de onderzijde van de staart en op de binnenvanen van de slagpennen is toegestaan. |
||||
|
Fouten: Klein, kort lichaam, bij geel te donkere snavel; bij oranjeogige erg lichte oogkleur; ongelijkma-tige, te donkere of blauwige grondkleur; te korte banden; fletse kleur banden; zichtbare aanzet voor derde band; fletse, doorbroken of uitgelopen maan, kleur in de verder halsbevedering. Beoordeling: ü Algemeen voorkomen ü Type en stand ü Grondkleur ü Vorm en kleur van maan en banden ü Oog- en snavelkleur Ringmaat: 8 mm. |
||||
|
speciaalclub |
||||