Thüringer Witborst |
||||
c 02-17 |
D 455 |
|||
Land van oorsprong: Duitsland, Thüringen. Algemeen voorkomen: Krachtig veldduiventype met middelhoge stand en bijna horizontale houding; gekapt, korte voetbevedering of kaalbenig. Raskenmerken: |
||||
Type Stand Kop Ogen Oogranden Snavel Neusdoppen Hals Keel Borst Rug Vleugels Staart Benen
Bevedering |
Krachtig veldduiftype. Middelhoog; bijna horizontale houding. Langwerpig, licht gewelfd met brede schelpkap, begrensd door rozetten. Donker of rood. Smal, vleeskleurig tot rood. Middellang, vleeskleurig. Weinig ontwikkeld, wit bepoederd. Middellang, aan de basis krachtig, naar de kop toe dunner wordend. Goed uitgesneden. Breed, goed gerond. Lang, breed in de schouders, licht afhellend. Lang, breed; vleugeldracht normaal. Lang, staartdracht normaal. Krap mddellang met korte, geronde, dichte voetbevedering en gierhakken of onbevederde voeten. Goed ontwikkeld, glad aanliggend. |
|||
Kleurslagen: Ø Zwart, rood, geel; blauw ongeband, blauwzilver ongeband; Ø Blauw geband, roodzilver geband, blauwzilver donkergeband, geelzilver geband; Ø Blauw-, blauwzilver-, roodzilver en geelzilver gekrast. |
||||
Kleur en tekening: Zie voor kleuren het hoofdstuk “Specificatie van kleuren” in de NBS-standaard. De kleuren intensief, respectievelijk zuiver. De lakkleuren met veel glans (rood en geel nog mild beoorde-len); blauw, blauwzilver, roodzilver en geelzilver met schone, niet gewolkte vleugelschilden. De banden schoon, smal, lang en gescheiden; gekrast met scherp en regelmatig vleugelpa-troon. De kop, de naar beneden breder wordende en tot aan de vleugelboegen reikende slab, de staart met boven- en onderstaartdek (kiel) en de voetbevedering wit; de overige bevedering, inclusief de kap en de gierhakken gekleurd. De slab gelijkmatig gevormd; alle kleurscheidingen strak; iets witte onderrug en iets wit aan de buik (ten hoogste tot aan het einde van het borstbeen is toegestaan. |
||||
Fouten: Klein lichaam; smalle of scheve kap, ontbrekende rozetten; gevlekte snavel; te korte voetbeve-dering (bekouzing); gebrekkige slabaftekening; erg hoge rugaftekening; ontbrekende, witte of geschimmelde slagpennen; veel wit aan de buik; gekleurde voetveren; aanzet tot derde band, aanzet tot banden bij ongeband; matte of onzuivere kleur. Beoordeling: ü Algemeen voorkomen ü Type en stand ü Kleur ü Tekening ü Kap ü Oog- ensnavelkleur ü Voetbevedering Ringmaat: voetbevederd 9 mm.; kaalbenig 8 mm. |
||||
speciaalclub |
||||