Engelse Trommelduif |
||||
c 02-17 |
ESKT 508 |
|||
Land van oorsprong: Verenigde Staten van Amerika Algemeen voorkomen: Middelgrote, krachtige, brede, compacte duif, diep gesteld en horizontale houding, forse voetbevedering, schelphap en veertoef boven de snavel Raskenmerken: |
||||
Type Stand Kop
Ogen Oogranden
Snavel Neusdoppen Hals
Borst Rug Vleugels
Staart Benen
Bevedering |
Middelgroot, breed, compact type. Laag; horizontale houding. Breed, krachtig, relatief vlak, van boven gezien wigvormig, met brede, volle, van voren gezien duidelijk boven de kop uitstekende schelpkap, die tot aan de oren reikt en op ooghoogte wordt begrensd door rozetten, alsmede boven de neusdop-pen een, smalle gesloten veertoef, van onderen en opzij goed ondersteund door steunveren. Oranjerood, bij witte kop donker. Smal; grijs bij zwart, blauw, blauwzilver, roodzilver en aszilver; overige kleursla-gen blank. Krachtig, de verlengde snavellijn door het oog. Kleur conform de veerkleur. Klein. Kort, krachtig, naar boven weinig verdunnend en licht gebogen gedragen. Dichte halsbevedering en uitgesproken manen zonder scheiding. Breed, gerond en diep gedragen. De vleugelboegen overdekt. Breed, vlak, afhellend. Kort, tegen het lichaam gedragen en niet voorbij het staarteinde; vleugeldracht normaal. Smal, relatief kort; staartdracht normaal. Kort, betrekkelijk ver uit elkaar ingeplant; sterk ontwikkelde voetbevedering, gerond, goed gesloten en overbouwd, met brede, zijwaarts gerichte veren over-gaand in relatief lange gierhakken. Rijk en strak aanliggend; de borstveren de vleugelboegen bedekkend. |
|||
Kleurslagen: Ø Wit, zwart, rood, dun, geel, andalusisch blauw, aszilver; blauw- en blauwzilver ongeband Ø Blauw zwartgeband, blauwzilver donkergeband, geelzilver geband, roodzilver geband; Ø Blauw-, blauwzilver-, roodzilver- en geelzilver gekrast; Ø Almond, De Roy; Ø Zwart-, rood- en geel sproetkop; Ø Zwart-, rood-, dun- en geel donker getijgerd; Ø Zwart-, rood-, dun- en geel licht getijgerd; Ø Rood- en geel witschild; Ø Zwart-, rood-, dun-, geel-, blauw zwartgeband- en blauwzilver donkergeband witkop; Ø Zwart-, rood-, dun-, geel-, blauw zwartgeband- en blauwzilver donkergeband gemonnikt. |
||||
Kleur en tekening: Zie voor kleuren het hoofdstuk “Specificatie van kleuren” in de NBS-standaard. De kleuren intensief, respectievelijk zuiver. Sproetkop: Kop en hals tot aan de borst gespikkeld; overige bevedering gekleurd. Enkele witte schakelpennen is geen uitsluitingfout, mits de drie buitenste slagpennen gekleurd zijn. |
||||
Fouten: Smal en/of lang type; te slanke hals, te opgerichte houding; te hoog of te diep gesteld; te vlakke of te hoog gedragen borst; niet afgedekte vleugelboegen; te lange, te brede of slecht liggende staart; losse staartdracht; te smalle, veerarme of laagzittende kap, ontbrekende, onvolledige of op ongelijke hoogte zittende rozetten; uitgesproken nekscheiding; niet gesloten voetbevedering onbevederde tenen; ernstige afwijkingen in kleur en tekening. Beoordeling: ü Algemeen voorkomen ü Type, stand en houding ü Kopstructuur ü Voetbevedering ü Kleur en tekening ü Ogen en oogranden Ringmaat: 12 mm. |
||||
speciaalclub |
||||