Cauchois |
||||
c 06-19 |
SBI: F / 8 |
|||
Land van oorsprong: Frankrijk Algemeen voorkomen: Zeer grote duif; gestrekt type, brede, vooruitgedragen borst; middelhoge stand, licht opgerichte houding. Raskenmerken: |
||||
Type Stand Kop
Ogen Oogranden Snavel Neusdoppen Hals
Keel Borst Rug Vleugels Staart Benen Bevedering |
Zeer groot gestrekt type. Middelhoog; licht opgerichte houding. Lang, middelgroot, met gewelfd voorhoofd, goed gerond. De kop klein in verhouding tot het lichaam. Oranjerood, bij verdunde kleurslagen iets lichter. Smal, conform de kleurslag licht tot violet of roze. Krachtig, middellang; kleur conform de bevedering. Langwerpig, fijn. Middellang, vol uit de schouders komend, naar de kop toe aanmerkelijk dunner. Goed uitgesneden. Breed, rond, goed naar voren tredend. Breed tussen de schouders, iets vlak, matig afhellend. Tamelijk lang, vleugeldracht normeel. Lang, breed, verder staartdracht normaal. Middellang, krachtig; nagelkleur conform de bevedering. Heel lang met brede vanen; glad aanliggend. |
|||
Kleurslagen: Ø Zwart, rood, geel; Ø Blauw bronsgeband, blauw-rozegeband en blauw-witgeband; Ø Blauw bronsgeschubd, blauw rozegeschubd, blauw witgeschubd. Ø blauwzilver sulfurgeband,, blauwzilver witgeband; Ø blauwzilver sulfurgeschubd, blauwzilver-witgeschubd en blauwzilver witgeband; Ø roodzilver geband, geelzilver geband; Alle bovenvermelde kleurslagen met of zonder witte borstslap (maan). |
||||
Kleur en tekening: Zie voor kleuren het hoofdstuk “Specificatie van kleuren” in de NBS-standaard. De kleuren intensief, respectievelijk zuiver. Alle kleurslagen met witte onderrug. De maan op het midden van de hals, naar de zijkanten zo mogelijk spits uitlopend en niet tot op de achterhals reikend; in het midden ca. 4 cm breed; afstand van slab tot snavel ca. 4 cm. a) Schubpatroon: grondkleur blauw respectievelijk blauwzilver. Blauwe met zo gelijkmatig mogelijke schubpatroon in de kleuren brons, roze of wit; blauwzilver in de kleuren sulfur of wit. De schubtekening pijlvormig met fijne zwarte, respectievelijk donkere zoom. Op de binnenvanen van de slagpennen is de patroonkleur gewenst. b) Geband: Blauw met brons of witte banden, blauwzilver met sulfur of witte banden. Banden met zwarte respectievelijk donkere zoom. Roodzilver en geelzilver met kop-, hals- en borstkleur overeenkomstig de kleur van de vleugelbanden. De afscheiding naar een witte rug moet zichtbaar zijn. De vleugelschilden zuiver, niet gewolkt en de banden zo mogelijk gescheiden. c) Eénkleurig: De kleuren intensief en glanzend, respectievelijk zuiver. |
||||
Fouten: Te klein, te slank te vlakke of te opgerichte lichaamshouding; onzuivere kleur op lichaam, vleugelschilden, vleugelpatroon, slag- en staartpennen; onregelmatig, te weinig en/of onzuiver vleugelpatroon, ontbrekende, te lichte of te brede bandzoming aan vleugelpatroon; overslaan van schildkleur op de hals; onregelmatige maan; gekleurde onderrug. Beoordeling: ü Algemeen voorkomen ü Type, grootte, stand en houding ü Kleur en tekening ü Kop ü Kleur oogranden ü Oogkleur Ringmaat: 10 mm. Gewicht (indicatief): doffer: 700 – 800 gram; duivin: 650 – 700 gram. |
||||
speciaalclub |
||||