Franse Sotto Banca |
||||
c 02-17 |
||||
Land van oorsprong: Italië, in Frankrijk naar deze vorm veredeld. Algemeen voorkomen: Groot, krachtig, compact, lage stand met iets opgerichte houding en brede gutskap. Raskenmerken: |
||||
Type Stand Kop
Ogen Oogranden Snavel Hals Borst Rug Vleugels Staart Benen Bevedering |
Groot, krachtig compact type. Laag; iets opgerichte houding. Groot; brede, goed gevulde voorkop en geronde schedel. Op het achterhoofd een brede, dichtbevederde gutskop, iets buiten de zijkanten van de kop uitstekend, niet begrensd door rozetten en vanuit de nek goed onderbouwd met een duidelijke scheiding met de nekbevedering. Oranjedrood, lichter bij bruin en kaki. Smal bij alle kleurslagen bij voorkeur rood. Middellang, krachtig; kleur conform de kleurslag. Dik met een vloeiende overgang naar de borst. Geen nekkam Breed, diep, goed gerond en naar voren gedragen. Breed. Middellang, breed, vleugeldracht normaal. Tamelijk kort, staartdracht normaal. Kort, tamelijk breed ingeplant; nagelkleur conform de kleurslag. Brede veren, strak aanliggend. |
|||
Kleurslagen: Ø Wit, zwart, dun, rood, goud geel; bruin, kaki, aszilver, asgeel, andalusisch blauw; Ø Fokzuiver andalusisch blauw; Ø Blauw-, blauwzilver-, roodzilver-, geelzilver-, bruinzilver-, kakizilver ongeband; Ø Blauw zwartgeband, blauwzilver donkergeband, roodzilver-, geelzilver-, bruinzilver- en kakizilver geband; Ø Blauw-, blauwzilver-, roodzilver-, geelzilver-, bruinzilver-, kakizilver gekrast; Ø Blauw-, blauwzilver-, roodzilver-, geelzilver-, bruinzilver-, kakizilver schimmel; Ø Zwart, rood, geel en blauw witgeband; Ø Blauw indigo geband, blauw indigo gekrast; Ø Bont (kropperbont)-, lichtgetijgerd, donkergetijgerd, sproetkop in zwart, dun, rood, goudgeel, bruin en blauw. Ø Veelkleurig en qualmond. |
||||
Kleur en tekening: Zie voor kleuren het hoofdstuk “Specificatie van kleuren” in de NBS-standaard. De kleuren intensief, respectievelijk zuiver. |
||||
Fouten: Klein, lang of smal lichaam; vlakke of spitse borst; te hoge stand; dunne hals; lage, te brede onderrug; te brede of opgetrokken staartvlakke of te opgerichte stand; vlak of smal voorhoofd, platte kop; smalle, gespleten, of laagaangezette kap; kaprozetten; ontbrekende nekscheiding; bekkam; dunne snavel; blanke of gelige oogranden te losse bevedering; frisé in bevedering, veerstoppels op de voeten. Beoordeling: ü Algemeen voorkomen ü Type, stand en houding ü Kop en kap ü Ogen en oogranden ü Snavelkleur ü Kleur en tekening Ringmaat: 10 mm. |
||||
speciaalclub |
||||