Mondain

c 02-21

F / 6 

Land van oorsprong: Frankrijk

Algemeen voorkomen: Groot, compact met brede, diepe borst, kleine kop; heel lage stand, horizontale houding.

Raskenmerken:

Type

Stand

Kop

 

Ogen

 

Oogranden

Snavel

 

 

Neusdoppen

Hals

Keel

Borst

 

Rug

Vleugels

Staart

Benen

Bevedering

Groot, compact, breed type.

Heel laag; horizontale houding.

Rond, naar verhouding klein en gerond, zonder nekvorming vloeiend in de hals overgaand; het voorhoofd moet met de snavel een bijna rechte hoek vormen.

Bij wit en aan de kop overwegend witgetekende donker, bij de andere kleurslagen oranje tot rood.

Fijn, weinig onopvallend, kleur conform de kleurslag.

Middellang, niet te krachtig. Kleur naar gelang de veerkleur. Licht bij wit, lichtgetijgerd, rood, goud en geel, lichter tot donkerder hoornkleurig bij de overige kleurslagen.

Weinig ontwikkeld.

kort, bij de schouders zeer breed, naar de kop toe dunner wordend.

Goed uitgesneden.

Zeer breed en diep, sterk naar voren gedragen. Van terzijde gezien een bijna perfecte cirkelboog vormend.

Kort, iets hol, breed bij de schouders, naar achteren smaller toelopend.

Kort, breed, vleugeldracht normaal.

Kort, gesloten, horizontaal tot licht opgetrokken gedragen.

Kort, krachtig, breed uit elkaar geplaatst. onbevederd.

Goed ontwikkeld; niet lang, tamelijk goed aanliggend behalve op de benen; de buikveren de loopbenen overdekkend, tenen zichtbaar.

Kleurslagen:

Ø  Wit, zwart, dun, rood, geel; andalusisch blauw;

Ø  blauw-, blauwzilver-, roodzilver-, geelzilver-, bruinzilver- en kakizilver ongeband;

Ø  Blauw zwartgeband, blauwzilver-donkergeband, roodzilver geband, goudzilver geband, geelzilver geband;

Ø  blauw-, blauwzilver-, roodzilver-, goudzilver-, geelzilver- gekrast;

Ø  blauw-, blauwzilver-, roodzilver-, geelzilver- schimmel; licht ooievaar.

Ø  blauw indigo geband en blauw indigo gekrast;

Ø  opaal blauw geband, opaal roodzilver geband;

Ø  opaal blauw gekrast, opaal roodzilver gekrast;

Ø  Zwart, dun, rood, goud geel, bruin en blauw lichtgetijgerd en donkergetijgerd en sproetkop en bont (kropperbont)

Ø  Veelkleurig en qualmond.

Bij veelkleurig is de invloed van alle mutaties van het veroorzakende almond gen, ook in combinatie met andere genen, toegestaan. Met toenemende leeftijd kan het fenotype veranderen.

Kleur en tekening:

Zie voor kleuren het hoofdstuk “Specificatie van kleuren” in de NBS-standaard. De kleuren intensief, respectievelijk zuiver.

Witte rug bij blauwe, blauwschimmel, blauw-, rood- en geelzilvers;

De gebande met duidelijke banden; de gekraste met bij voorkeur regelmatige krastekening, lichtgetijgerd bij voorkeur gelijkmatig getekend, donkergetijgerd met regelmatig verdeelde tekening.

Fouten:

Te klein of te lang lichaam; te weinig massa; te opgerichte houding, te slanke, niet ronde vorm, smalle borst, te weinig borstdiepte; te weinig naar voren tredende borst te lange staart of slagpennen, te korte of slecht geplaatste benen (slechte stelling), brede, te hoog of afhellend gedragen staart; te lange of cilindrische hals; te dikke hals bij de kop; dikke of platte kop; te grote hoek tussen snavel en voorhoofd; afhangende snavel; grove en/of rode oogranden; slecht afgedekte loopbenen, opgebolde bevedering.

Beoordeling:

ü  Algemeen voorkomen

ü  Type en stand

ü  Grootte (borstbreedte en –diepte, schouderbreedte, hals, lichaamslengte)

ü  Kopvorm, hals en -overgang

ü  Oogkleur

ü   Bevedering

ü  Kleur en tekening

Ringmaat:   11 mm.

Gewicht (indicatief):  doffer: ca. 1100 gram ; duivin: ca. 1000 gram

speciaalclub

duivenrassen

vormduiven