Moravische Strasser |
||||
c 02-21 |
CZ / 22 | |||
Land van oorsprong: Tsjechië Algemeen voorkomen: Krachtige duif, volle borst, compact, middelhoge stand, bijna horizontale houding. Raskenmerken: |
||||
Type Stand Kop
Ogen Oogranden Snavel
Neusdoppen Hals Keel Borst Rug Vleugels Staart Benen Bevedering |
Krachtig, compact type. Middelhoog; bijna horizontale houding. Naar verhouding bij het lichaam passend; glad, goed gerond met breed, oplopend voorhoofd. Oranjerood tot rood. Smal en glad; bij rood en geel rood, bij de andere kleurslagen donker tot zwart. Middellang; krachtig; bij rood en geel roze vleeskleurig, bij de overige kleurslagen conform de bevedering. Glad, aanliggend, wit. Middellang, krachtig. Goed uitgesneden. Breed, goed gerond; lang borstbeen. Breed, licht afhellend. Vleugeldracht normaal. Staartdracht normaal. Middellang; nagelkleur conform de bevedering. Goed ontwikkeld, niet te hard, strak aanliggend. |
|||
Kleurslagen: Ø Zwart, rood, geel; Ø Donkerblauw (staalblauw) zwartgeband, roodzilver geband, blauwzilver geband, geelzilver geband; Ø Donkerblauw (staalblauw) ongeband, blauwzilver ongeband; Ø Blauw-, staalblauw-, blauwzilver, roodzilver en geelzilver gekrast; Ø Blauw-, lichtblauw-, zwart-, rood- en geel witgeband; Ø Blauw-, lichtblauw-, blauwzilver-, rood-, geel- en zwart witgeschubd; Ø Zwart-, rood- en geel gezoomd; Ø Alle kleuren ook als witstaart. |
||||
Kleur en tekening: Zie voor kleuren het hoofdstuk “Specificatie van kleuren” in de NBS-standaard. De kleuren zuiver; de lekkleuren zeer intensief met veel glans. Donkerblauw is donkerder dan normaal blauw – (staalblauw). Banden niet te breed, lang en gescheiden. Rood-, blauw- en geelzilvers met bij voorkeur egale vleugelschilden. Bij roodzilver gelijkmatige kleur op hals, borst en banden. Bij blauw- en blauwzilver witgebande en –witgeschubde bij gesloten vleugel bij voorkeur door-gekleurde slag- en staartpennen en gezoomd vleugelpatroon. Bij lichtblauw witgeband en –witgeschubd licht uitlopende slagpennen en lichte staartband. Vleugelpatroon zonder zoming (lichtgrijze zoming is toegestaan). Schubtekening bij voorkeur schoon en regelmatig. Witgeband in zwart, rood en geel met een zuivere kleur en banden. Zwart-, rood- en geel witgeschubd en –gezoomde schilden hebben spiegeltekening of zoming op slag- en staartpennen. Doorgekleurd is toegestaan. De schildveren bij zwartgezoomd bij voorkeur wit, bij rood- en geelgezoomd licht. De punt van elke veer in de tekeningkleur gekleurd. Kop met middelgrote slab, vleugels, rug, staart, boven- en onderstaartdek (kiel) gekleurd; gekleurde “sokjes” zijn toegestaan. Bij witstaarten witte staart met wit boven- en onderstaartdek (kiel). |
||||
Fouten: Smal, lang lichaam; te lage of te hoge stand; plompe kop, vlak voorhoofd, platte kop, grove oogranden en neusdoppen; dunne snavel; volle keel; dunne hals; niet correct afgedekte rug; kruisende slagpennen; opgetrokken staart; bevederde voeten; te grote of te kleine slab; niet correcte nekbevedering; witte veren in gekleurde en gekleurde veren in witte veervelden; onzuivere banden; sterk gekleurde dijen. Beoordeling: ü Algemeen voorkomen ü Type en stand ü Kop ü Ogen en oogranden ü Snavel ü Kleur ü Tekening Ringmaat: 9 mm. |
||||
speciaalclub |
||||