Nederlandse Schoonheidspostduif

c 02-21

 SBI: NL / 33

Land van oorsprong: Nederland

Algemeen voorkomen: Forse, korte duif met middelhoge stand, horizontale (“vlakke”) houding, licht doorgezakt in het enkelgewricht, vloeiende kopbelijning, met behoorlijke voorhoofdlengte en zeer gematigde ronding van de kop.

Raskenmerken:

Type

Stand

Kop

 

 

 

 

Ogen

 

Oogranden

Snavel

 

 

Neusdoppen

Hals

 

Keel

Borst

Rug

Vleugels

Staart

Benen

Nagelkleur

Bevedering

Fors, kort type.

Middelhoog; horizontale houding.

Horizontaal gedragen. De kopbelijning vanaf de snavelpunt met een lichte booglijn tot de schedeltop, zonder de minste onderbreking en met een vloeiende ronding in de nek verlopend. Het hoogste punt midden boven de ogen. De voorkop wigvormig en geheel gevuld, zonder inzinking of kneep. Het overig deel van de kop harmonisch gevuld.

Oranjerood, bij wit donker, bij bont oranjerood of donker. Bij bruine kleurslagen een zo rood mogelijk pareloog. 

Smal en glad; kleur conform de bevedering.

Middellang, krachtig. De bovensnavel moet met het voorhoofd een zacht vloei-ende lijn en met de ondersnavel een gesloten geheel vormen. Kleur conform de bevedering.

Fijn, glad en hartvormig; bij voorkeur op de snavel gesloten.

Middellang, rechtop gedragen, krachtig bij de schouders, naar de kop toe dunner wordend.

Goed uitgesneden.

Breed, diep en vol, sterk naar voren tredend.

Breed, kort en weinig afhellend.

Zeer breed, krachtig, brede slagpennen; vleugeldracht normaal.

Kort, goed gesloten, horizontaal gedragen.

Middellang, iets doorgedrukt in het enkelgewricht;

Conform de veerkleur.

Vol, strak en glad aanliggend.

Kleurslagen:

Ø  Wit, zwart, dun, rood, geel, dominant rood en dominant geel, andalusisch blauw en ecru;

Ø  Blauw-, blauwzilver-, roodzilver- en geelzilver ongeband en ecru;

Ø  Blauw zwartgeband, roodzilver geband, blauwzilver donkergeband, geelzilver-, indigo en ecru geband; bruinzilver geband, khakizilver geband.

Ø  Blauw-, donker-, roodzilver-, blauwzilver-, geelzilver-,indigo en ecru gekrast;

Ø  Blauw-, donker-, roodzilver-, blauwzilver en geelzilver donker gekrast;

Ø  Bont in de bovengenoemde kleurslagen (bij tentoonstellen alleen bont vermelden);

Ø  Blauw-, blauwzilver donker;

Ø  Zwartgetijgerd; dun; recessief rood getijgerd; recessief geel getijgerd; andalusisch blauw getijgerd..

Ø  Blauw-, roodzilver-, geelzilver-, blauwzilver- en blauw donker schimmel;

Ø  Blauw gestorkt;

Ø  Almond, kite, gouddun, rood agaat, geel agaat, DeRoy.

Kleur en tekening:

Zie voor kleuren het hoofdstuk “Specificatie van kleuren” in de NBS-standaard. De kleuren intensief, respectievelijk zuiver.

Banden smal, goed gescheiden en intensief van kleur.

Gekrast met bij voorkeur regelmatig vleugelpatroon.

Ecru = licht beige (ongebleekt linnen)

Ecru eenkleurig en ongeband kleur bij voorkeur over hele lichaam egaal.

Ecru eenkleurig geen staartband.

Ecru geband en gekrast: lichte kop, slagpennen en rug, hals donkerder; duidelijk opvallende staartband.

Bij bont tenminste één derde gekleurd of wit, kleurverdeling bij voorkeur regelmatig.

Bij getijgerd wordt op een gekleurde ondergrond een zo regelmatig mogelijke tijgertekening verlangd. Slagpennen en staart gekleurd.

Fouten:

Te lang; te smal; te hoge stand; afhellende stand; afwijkende kopbelijning; platte schedel; ernstige kneep; slechte snavelvorm; keelwam; jabot; weinig wit of kleur bij bont; witte nagels behalve bij wit of bont.

Bij ecru: te lichte of te donkere kleur; bij eenkleurig en ongeband afgezette kleur op hals of vleugelschilden; bij ongeband ontbrekende staartband; donkere snavel; donkere nagels; gele oogkleur; rode oogranden.

Beoordeling:

ü  Algemeen voorkomen

ü  Type en stand

ü  Kopvorm

ü  Ogen en oogranden

ü  Kleur en tekening

Ringmaat: 9 mm.

speciaalclub

duivenrassen

vormduiven