Poolse Lynx |
||||
c 02-17 |
||||
Land van oorsprong: Polen. Algemeen voorkomen: Krachtige vormduif, naar verhouding kort met zeer brede en diepe borst, diepe stand en licht afhellende houding. Raskenmerken: |
||||
Type Stand Kop Ogen Oogranden Snavel
Neusdoppen Hals Keel Borst Rug Vleugels
Staart Benen Bevedering |
Krachtig vormduiftype. Laag; licht afhellende houding. Middelgroot met tamelijk steil voorhoofd en langwerpig gewelfd. Oranjekleurig tot rood. Smal, bij zwart en blauw donker, bij rood en geel vleeskleurig, zonder aanslag. Middellang, bij zwart en blauw donker, bij rood en geel waskleurig zonder aanslag. Fijn. Kort en krachtig, iets opgeblazen. Goed uitgesneden. Breed, vol en diep. Kort en breed, licht afhellend. Kort, breed, vleugeldracht normaal. De vleugelboegen door de borstveren bedekt Kort, breed, licht afhellend tot horizontaal gedragen. Kort, “dijen” nauwelijks zichtbaar; nagelkleur is niet van betekenis. Goed ontwikkeld, glad, iets los gedragen. |
|||
Kleurslagen: Ø Blauw-, zwart-, rood- en geel witgeband; Ø Blauw-, zwart-, rood- en geel witgeschubd; Ø Blauw-, zwart-, rood- en geel witgeband witpen; Ø Blauw-, zwart-, rood- en geel witgeschubd witpen. |
||||
Kleur en tekening: Blauw witgeband: zuivere grondkleur, met lange, licht gebogen, gelijkmatige, zwartgezoomde banden en lichte groenglans aan de hals. Blauw witgeschubd: zuivere grondkleur, heldere, regelmatige zwartgezoomde schubtekening. Zwart witgeband: diep zwarte grondkleur met groene glans, met lange, licht gebogen, gelijk-matige banden. Zwart witgeschubd: diep zwarte grondkleur met groene glans, regelmatige schubtekening. Rood- en geel witgeband: intensieve grondkleur, met lange, licht gebogen, gelijkmatige banden Rood- en geel witgeschubd: intensieve grondkleur, regelmatige schubtekening. Het schubpatroon tekent zich op de dekveren van schilden en schouders af en is gelijkmatig verdeeld. Iedere veer dient op het buitenste 1/3 deel van de veer aan beide zijden van de schacht bijna even grote, ovale, witte vlekken te tonen, de schacht rakend en bij blauw zwart gezoomd. Het op een driehoek lijkende veereinde gelijk aan de grondkleur. De banden lang, doorlopend en licht gebogen, van elkaar gescheiden en noch te breed, noch te smal, zuiver wit en bij blauw met een zwarte zoom afgetekend. Aan de zuiverheid van de banden en schubteke-ning moet bij zwart, rood en geel nog geen strenge eisen worden gesteld. Witpen: aan elke vleugel 6 -10 buitenste slagpennen wit. Een minder goed afgerond schild is geen ernstige fout. |
||||
Fouten: Klein en smal lichaam; vlakke of smalle borst; lange rug; slecht afgedekte rug; sterk opgetrok-ken staart; bevederde benen; erg onzuivere, roetige of matte kleur; wit aan de aars, wit aan de dijen (sokjes), wit in de nek; donkere snavel bij rood en geel; zichtbare schimmel in donkere slagpennen bij gesloten vleugel (bij rood en geel nog concessies); veel schimmel in de staart; minder dan 6 of meer dan 10 witte buitenste slagpennen aan één of beide vleugels; meer dan twee witte pennen verschil bij blauw; erg korte, gekartelde, te onregelmatige of erg onzuivere banden (roest, peper); erg onzuivere of erg onregelmatig schubpatroon of zoming. Beoordeling: ü Algemeen voorkomen ü Type en stand ü Kleur ü Vleugelpatroon Ringmaat: 9 mm. |
||||
speciaalclub |
||||