Praagse Kanik

c 06-19

 SBI: CZ /21
   

Land van oorsprong: Tsjechië

Algemeen voorkomen: Krachtig, wat gedrongen veldduiventype met middelhoge stand en bijna horizontale houding, kaalbenig, ongekapt.

Raskenmerken:

Type

Stand

Kop

Ogen

Oogranden

Snavel

 

Hals

Keel

Borst

Rug

Vleugels

Staart

Benen

Bevedering

Krachtig, gedrongen veldduiftype.

Middelhoog; bijna horizontale houding.

Goed gerond, voorhoofd gewelfd; gladkoppig.

Vurig oranje tot donkerrood, bij bruinkleurige iris lichter.

Eén- en tweerijig; glad; roze tot rood.

Krachtig; niet te lang; roze – vleeskleurig, bij zwart en blauw is een licht aangelopen ondersnavel toegestaan.

Krachtig; recht, vol in de borst overgaand.

Goed uitgesneden.

Breed, goed gerond.

Breed; licht afhellend.

Krachtig; vleugeldracht normaal.

Goed gesloten; staartdracht normaal.

Middellang; lichte nagels.

Niet te lang; vast aanliggend.

Kleurslagen:

Ø  Zwart, rood, geel, bruin, andalusisch blauw;

Ø  Blauw- en blauwzilver ongeband;

Ø  Blauw zwartgeband, blauwzilver donkergeband, roodzilver-, bruinzilver- en geelzilver geband;

Ø  Blauw gekrast, roodzilver-, bruinzilver-, blauwzilver- en geelzilver gekrast;

Ø  Zwart-, rood-, bruin-, geel-, blauw- en lichtblauw witgeband;

Ø  Zwart-, rood-, bruin-, geel-, blauw- en lichtblauw witgeschubd;

Ø  Bovenstaande kleuren ook witstaart.

Kleur en tekening:

Zie voor kleuren het hoofdstuk “Specificatie van kleuren” in de NBS-standaard. De kleuren intensief, glansrijk, respectievelijk zuiver. Lichaamskleur wit; kop, slab, vleugelschilden en staart inclusief de kiel, bovenstaartdek gekleurd. Slabtekening klein, slechts weinig verder reikend dan de op de keel gedrukte snavel, achterkoptekening hoger.

Een middelgrote witte snip moet boven de neusdoppen beginnen.

Aan elke vleugel 7 – 10 aaneengesloten buitenste slagpennen wit; rug wit, een “bruggetje” op de rug is toegestaan.

Fouten:

Te zwak of te lang; te hoge of te lage stand; platte schedel, aangelopen of gevlekte bovensnavel; bij lichte kleurslagen aangelopen ondersnavel; te lichte (gele) ogen; grove of bleke oogranden; sterk opgetrokken staart, bevederde benen, losse bevedering; matte of onzuivere kleur; onzuivere gekartelde, te korte of brede banden; derde band; grove afwijking in de koptekening; gekleurde rug; pigmentverlies in de staart of kiel; minder dan 7 en meer dan 10 witte buitenste slagpennen, meer dan twee witte slagpennen verschil.

Beoordeling:

ü  Algemeen voorkomen

ü  Type en stand

ü  Kleur en tekening

ü  Oog- en snavelkleur

Ringmaat:   8 mm.

speciaalclub

duivenrassen

vormduiven