Strasser |
||||
c 02-21 |
SBI: D / 23 | |||
Land van oorsprong: Tsjechië Algemeen voorkomen: Groot, massaal, breed, naar verhouding kort, lage stand, licht afhellende houding. Raskenmerken: |
||||
Type Stand Kop Ogen Oogranden
Snavel
Neusdoppen Hals Keel Borst Rug Vleugels Staart Benen Bevedering |
Groot, massaal type. Laag; licht afhellende houding. Groot, breed; goed gerond, tamelijk steil voorhoofd. Rood tot oranjerood. Smal; bij rood en geel licht vleeskleurig, bij de overige kleurslagen conform de kopkleur. Middellang en krachtig. Bij rood en geel licht vleeskleurig, hoorkleurig bij roodzilver, roodzilver gekrast en roodzilver donker gekrast, overige kleurslagen conform de bevedering. Goed ontwikkeld, maar niet grof. Middellang, krachtig, vol uit de schouders komend. Goed uitgesneden. Zeer breed, diep, vol, goed gerond, naar voren gedragen. Breed, naar verhouding kort, licht afhellend. Krachtig, naar verhouding kort, vleugeldracht normaal. Goed gesloten, slechts weinig langer dan de slagpennen; staartdracht normaal. Kort, krachtig. Goed ontwikkeld, maar niet te los en slap; breed maar niet te lang. |
|||
Kleurslagen: Ø Zwart, rood, geel, blauw; Ø Zwartgeband, roodzilver geband, blauwzilver donkergeband, geelzilver geband; Ø Blauw-, blauwzilver-, roodzilver- en geelzilver ongeband; Ø Blauw-, blauwzilver-, roodzilver- en geelzilver gekrast; Ø Blauw-, blauwzilver-, roodzilver- en geelzilver donkergekrast; Ø Blauw-, lichtblauw-, zwart-, rood- en geel witgeband; Ø Blauw- en lichtblauw witgeschubd; Ø Zwart-, rood- en geel gezoomd. |
||||
Kleur en tekening: Zie voor kleuren het hoofdstuk “Specificatie van kleuren” in de NBS-standaard. De kleuren intensief, respectievelijk zuiver. Blauw in een tere, lichte tint bij doffers, bij duivinnen wat donkerder; Rood en geel intensief met veel glans. Witgebande en gezoomde in zwart, rood en geel met spiegeltekening in slagpennen en staart of gezoomd (doorgekleurd is niet fout). De schildveren van de zwartgezoomde bij voorkeur wit, bij rood en geel licht. De punt van elke schildveer gezoomd in de tekeningkleur. Bij de rood- en geelzilver kleurslagen moet op de rug, slagpennen (van buitenaf niet zichtbaar) staart en kiel pigment aanwezig zijn. Grondkleur wit; kop met middelgrote slab, vleugels, rug, kiel, staartdekveren en de veerpartij rondom het hielgewricht gekleurd; de “sokjes” bij voorkeur klein. |
||||
Fouten: Te klein en te licht; smal lichaam; te lang; lange bevedering; te lange veren; te hoge stand; stoppels aan de voeten; opgetrokken staart; slechte vleugeldracht; slecht afgedekte rug; spitse kop; gele of groenachtige iris; grove of rode oogranden; sterk aangelopen snavel bij de rode en gele kleurslagen; witte slag- of staartpennen; witte kiel; schimmel in de slagpennen, staart of kiel (behalve bij witgeband, geschubd en gezoomd); witte rug; gekleurde vlekken op borst of buik; sterk gekleurde dijen; te grote slab of nektekening; onzuivere, gewolkte of glansloze kleur; zeer slappe bevedering. Beoordeling: ü Algemeen voorkomen ü Type (grootte, lengte, borstbreedte en –diepte, rugbreedte) ü Stand ü Kop (kopvorm, oogkleur, oogranden, snavelkleur) ü Kleur en vleugelpatroon ü Tekening Ringmaat: 10 mm. |
||||
speciaalclub |
||||