Berner Koekoek (Gugger) |
||||
c 03-17 |
CH 411 |
|||
Land van oorsprong: Zwitserland, het kanton Bern. Algemeen voorkomen: Vlot veldduiventype met middelhoge stand, bijna horizontale houding en puntkap. Raskenmerken: |
||||
Type Stand Kop Puntkap
Ogen Oogranden Snavel
Neusdoppen Hals Keel Borst Rug Vleugels Staart Benen Bevedering |
Veldduiftype. Middelhoog; bijna horizontale houding. Fijn, iets gestrekt, steil oplopend voorhoofd. Hoog aangezet, met de veren van de achterhals tot in de punt van de kap een scherpe, ononderbroken kam vormend. Donkerbruin. Smal, fijn, onopvallend van kleur. Middellang, slank, zwart; het verlengde van de snavellijn moet door de onderste helft van het oog lopen. Fijn. Middellang, slank. Goed uitgesneden. Matig breed, goed gerond. Licht afhellend. Goed gesloten, vleugeldracht normaal. Naar verhouding lang, staartdracht normaal. Middellang. Glad aanliggend. |
|||
Kleurslagen: Ø Blauwstaart, witstaart, beide gekrast. Blauwschimmel gekrast |
||||
Kleur en tekening: Grondkleur blauw, vleugelschild regelmatig zwart gekrast, fijne witte veertjes aan kop en hals (koekoektekening), witte voorhoofdsnip, onder de snavel een slab met zuiver blauwe grondkleur. Deze slab is zo groot, dat bij ingetrokken kop de snavelpunt tot de onderkant van de slab reikt. De witte koekoektekening omsluit de slab tot in de kap. De witstaart met witte staartveren en gekleurde kiel, scherpe kleurbegrenzing op de onderrug. |
||||
Fouten: Plomp of klein lichaam; gebrekkige koekoektekening, ontbrekende snip; witte veren in de slab; onregelmatige of roestige krastekening; roest of schimmel in slagpenn en/of staart; witte kiel-veren; afhangende staartdracht; vlak voorhoofd; te laag aangezette, scheve of open kap; inkeping in de nekkam; grove, opvallende oogranden; laagzichtig. Beoordeling: ü Algemeen voorkomen ü Type, stand en grootte ü Kleur en tekening ü Kop en kap ü Ogen en oogranden ü Snavel Ringmaat: 8 mm. |
||||
speciaalclub |
||||