Berner Leeuwerik |
||||
c 03-17 |
CH 412 |
|||
Land van oorsprong: Zwitserland, kanton Bern Algemeen voorkomen: Vlot veldduiventype met middelhoge stand, bijna horizontale houding en puntkap. Raskenmerken: |
||||
Type Stand Kop Puntkap
Ogen Oogranden Snavel
Neusdoppen Hals Keel Borst Rug Vleugels Staart Benen Bevedering |
Vlot veldduiftype. Middelhoog; bijna horizontale houding. Fijn, iets gestrekt, steil; oplopend voorhoofd. Hoog aangezet, met de veren van de achterhals tot in de punt van de kap een scherpe, ononderbroken kam vormend. Levendig oranjekleurig. Smal, fijn, onopvallend van kleur. Middellang, slank, lichthoornkleurig; het verlengde van de snavellijn moet door de onderste helft van het oog lopen. Fijn. Middellang, slank. Goed uitgesneden. Matig breed, goed gerond. Licht afhellend. Goed gesloten, vleugeldracht normaal. Naar verhouding lang, staartdracht normaal. Middellang. Glad aanliggend. |
|||
Kleurslagen: Ø Geleeuwerikt. |
||||
Kleur en tekening: Grondkleur lichtgrijs, zonder blauwe of rode waas, slagpennen en staart iets donkerder, hals met fijne groene glinstering, borst warm goudgeel. Naar de buik en achterhals gaat de gele borstkleur snel in de grondkleur over. Vleugelschilden en rug zijn bedekt met een reglematige open, scherp afgetekende driehoektekening, donkergrijs gekleurd met lichte, bruinachtige gloed. Kopkleur zuiver, zonder roestige aanslag. |
||||
Fouten: Plomp of klein lichaam; te dichte, onregelmatige of verwaterde krastekening; scherpe kleurbe-grenzing op de borst en aan de hals, onzuivere of blauwe grondkleur, geheel witte rug, gele buik- en nekkleur, sterk roestige kopkleur, erg donkere snaveel; lichte oogkleur; afhangende staartdracht; laag aangezette, scheve of brede kap; inkeping in de nekkam; grove, opvallende of roodachtige oogranden; laagzichtig. Beoordeling: ü Algemeen voorkomen ü Type, stand en grootte ü Kleur en tekening ü Kop en kap ü Ogen en oogranden ü Snavel Ringmaat: |
||||
speciaalclub |
||||