Herkomst:
Indonesië, omstreeks 1850 door zeevaarders naar Europa gebracht. Het ras is echter al zeer oud; ze komen voor in steengehouwen afbeeldingen in tempels van meer dan 2000 jaar
oud.
Algemene indruk:
Vrij hoog gestelde eend met een opvallende opgerichte houding. Ze worden hierdoor ook wel Fleseenden genoemd.
Vormbeschrijving
Romp: flesvormig, hoog opgericht, weinig borst tonend.
Kop: vrij slank en smal, de overgang van schedel naar hals scherp gebogen, voorhoofd vlak, met de snavel een rechte lijn vormend.
Ogen: levendige uitdrukking, hoog in de kop geplaatst.
Snavel: lang en breed, recht vanaf de
snavelaanzet tot de punt.
Hals: lang, dun, in een rechte lijn met de ruglijn gedragen, licht voorover hellend.
Rug: lang, nagenoeg vlak, sterk afhellend naar de staart, bijna verticaal.
Borst: goed gerond over de breedte, hoog opgetrokken en soepel in de hals overgaand.
Buik: goed gerond, loopt nagenoeg evenwijdig aan de ruglijn. Achterlijf kort doch niet smal.
Vleugels: middellang, goed aansluitend tegen het lichaam gedragen.
Staart: vrij kort, goed gesloten en in bet verlengde van de rug gedragen, de grond niet rakend.
Poten: vrij lang, flink naar achteren geplaatst, vrij lange dijbenen, nauwelijks een knik in het hielgewricht tonend.
In tegenstelling tot andere eendenrassen waggelen Indische loopeenden niet, doch
lopen.
Gevederte: vol, dicht en glad aanliggend.
Eventuele verschillen tussen woerd en eend
Behoudens secundaire geslachtskenmerken geen verschillen van betekenis. De woerd heeft goed ontwikkelde lokken.
Ernstige fouten:
Sterke knik in overgang van schedel naar snavel; te sterk ontwikkelde borst; te brede hals; afwijkende beenstand; onvoldoende opgerichte houding.
Fouten:
Bovenstaande fouten in mindere mate voorkomend; te sterke afronding van de schedel naar de bovenhals; overdreven steile houding; afwijkende staartdracht, de grond naderende of
rakende staartpunt.
Gewicht: Woerd: 1,75 — 2,25 kg. Eend: 1,5 — 2,0 kg.
Ringenmaat: Voor beide geslachten: 15 mm.
Kleurslagen:
Wildkleur: kleurcode 1
Ogen: donkerbruin.
Snavel: woerd: groenachtig blauw, eend: oranjezwart; snavelnagel: bij beide
geslachten: zwart.
Poten: oranjeachtig rood.
Forel (Licht wildkleur): kleurcode 2
Ogen: donkerbruin.
Snavel: woerd: groenachtiggeel, eend: oranjezwart; snavelnagel bij beide geslachten:
zwart.
Poten: oranjeachtig rood.
Zwart: waarbij de kleur minder groenglanzend is. kleurcode 19
Ogen: donkerbruin.
Snavel: woerd: donker olijfgroen tot zwart, eend: zwart, iets groen aangeslagen
toegestaan; snavelnagel bij beide geslachten: zwart.
Poten: zwart, iets oranje doorschijnend.
Wit: kleurcode 24
Ogen: blauw.
Snavel: geeloranje; snavelnagel: licht hoornkleurig.
Poten: oranjerood.
Blauw (effen): kleurcode 20
Ogen: donkerbruin.
Snavel: leiblauw; snavelnagel: zwartachtig hoornkleurig.
Poten: woerd: zwart met enige oranje weerschijn, eend: zwart.
Bruin: kleurcode 22
Ogen: donkerbruin.
Snavel: donker grijsbruin; snavelnagel: zwartachtig hoornkleurig.
Poten: donkerbruin.
Reebont (Loopeenden bont): kleurcode 28
Ogen: donkerbruin.
Snavel: woerd: geel met enige groenachtige aanslag, eend: leiblauw, aan de snavelpunt
iets geelachtig groen; snavelnagel bij beide geslachten: donker hoornkleurig.
* Jonge woerden hebben veelal een iets lichtere snavelkleur.
Poten: oranjerood, enige donkere vlekken zijn toegestaan.
Blauwforel (Blauw licht wildkleur): kleurcode 3
Ogen: donkerbruin.
Snavel: woerd: groenachtig geel, eend licht oranje zwart; snavelnagel bij beide
geslachten: donker hoornkleurig.
Poten: oranjeachtig rood.
Geelblauwforel (Geelblauw licht wildkleur): kleurcode 11
Ogen: donkerbruin.
Snavel: woerd: geeloranje, eend: oranjeachtig bruin; snavelnagel bij beide
geslachten: geel.
Poten: oranjerood.
Bruin spreeuwkop (Bruin donker wildkleur of Reekleur): kleurcode 16
Ogen: donkerbruin.
Snavel: woerd: zwart tot olijfgroen doormengd met zwarte spikkels, eend: zwart;
snavelnagel bij beide geslachten: zwart.
Poten: woerd: zwart tot donkerbruin, iets aanslag toegestaan, eend:
donkerbruin.
|