Herkomst
Duitsland, bet graafschap Diepholz, ontstaan omstreeks 1880.
Algemene indruk
Middelgrote landgans, beweeglijk met levendig karakter, middelhoog gesteld.
Vormbeschrijving
Romp: matig breed en diep, krachtig gebouwd, goed gerond.
Kop: middellang met gebogen voorhoofd.
Ogen: naar verhouding klein.
Snavel: middellang, stevig, breed aan de basis, recht met licht gebogen snavelpunt.
Hals: middellang, licht gebogen, vrij recht gedragen, eerder slank dan dik, aan de keel strak uitgesneden, lichte
halsgroeven.
Rug: vrijwel recht, naar achteren aflopend, matig breed gevuld en gerond.
Borst: vol, goed gerond, iets hoog gedragen.
Buik: normaal ontwikkeld met volle ronding. Buik- en ruglijn lopen nagenoeg parallel.
Vleugels: vast en hoog aanliggend, vrij lang doch niet voorbij het lichaam reikend, de vleugelpunten Iicht
gekruist.
Staart: gesloten, in het verlengde van de rug gedragen.
Poten: middellang, krachtig zonder dik te zijn.
Gevederte: dicht en strak aanliggend, vrij hard van structuur.
Eventuele verschillen tussen gent en gans
Behoudens verschil in gewicht geen opmerkelijke verschillen.
Ernstige fouten en fouten:
Afhankelijk van de ernst: te zwaar ontwikkelde buik; kiel en buikwamvorming; enige keelwam.
Gewicht: Gent: 7,0 kg. Gans: 5,5 — 6,0 kg.
Ringenmaat: Voor beide geslachten: 22 mm.
Kleurslag:
Wit: kleurcode VI
Ogen: donkerblauw; pupil: donkerblauw; smalle oogranden: oranjegeel.
Snavel: oranje; snavelnagel: licht hoornkleurig.
Poten: oranjerood.
|