Herkomst:
Noord-West Duitsland.
Wordt in Duitsland ook wel Bremer gans genoemd.
Algemene indruk:
Een grote, zware doch niet plompe gans met zwaanachtig gedragen hals en zeer statige houding, middelhoog gesteld.
Vormbeschrijving
Romp: lang, breed en diep van bouw met een dubbele buikwam. Middelhoog gesteld met opgerichte houding.
Kop: slank, van opzij gezien in een flauwe gebogen lijn verlopend, voorhoofd vrij vlak, brede, licht ontwikkelde
wangen.
Ogen: vol, open en fonkelend.
Snavel: middellang, van opzij gezien vrij breed aangezet, van voren gezien vrij slank, bovensnavel tamelijk recht,
zonder hoek overgaand in bet voorhoofd.
Hals: vrij lang, licht gebogen, zonder merkbare overgang in de borst overgaand. Halsgroeven licht ontwikkeld.
Rug: lang en zeer breed, vlak tot nauwelijks iets gewelfd, door de vleugels bedekt.
Borst: rond, breed en diep, strak overgaand naar de buik.
Buik: goed ontwikkeld met dubbele buikwam, vrij van de grond.
Vleugels: groot, breed en lang, hoog gedragen en reikend tot aan de staart.
Staart: kort en stevig, iets omhoog gedragen.
Dijen: middellang, krachtig, door de flankbevedering bedekt.
Poten: middellang en stevig, goed uit elkaar geplaatst.
Gevederte: strak en glad aanliggend.
Eventuele verschillen tussen gent en gans
De gans heeft een iets kortere hals en is lichter in gewicht. Voorts geen opvallende verschillen.
Ernstige fouten en fouten:
Afhankelijk van de ernst: te geringe grootte; te smalle bouw; te korte hals; te zwaar ontwikkelde dubbele buikwam welke de grond raakt.
Gewicht: Gent: 11,0 — 12,0 kg. Gans: 10,0 — 11,0 kg.
Ringenmaat: Veer beide geslachten: 27 mm.
Kleurslag:
Wit: Kleurcode VI
Ogen: lichtblauw; pupil: donkerblauw; oogranden smal: oranje.
Snavel: oranje; snavelnagel: licht hoornkleurig.
Poten: diep oranje.
|